vrijdag 11 januari 2013

Je geld of je leven!

Om er voor te zorgen, dat de mensen bereid zouden zijn om het papier van de Nationale Bank te aanvaarden als betaalmiddel, moest men uiteraard zorgen dat dit papier waardevast bleef tegenover het metalen geld.
Tussen 1850 en 1914 slaagt de Nationale Bank in haar opdracht en behoudt de frank zijn waarde.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog wordt de inwisselbaarheid van het papiergeld opgeheven, vanaf dat moment is papiergeld niet langer een vervangmiddel voor edele metalen en dat zullen de Belgen geweten hebben.
In 1926, nadat men eerst de laatste onafhankelijke gouverneur van de NBB geliquideerd had, stabiliseerde men de frank op 1/7 van zijn vooroorlogse waarde of een devaluatie van 85,71%.
Om het vertrouwen van de kudde terug te herstellen werd de inwisselbaarheid van het papiergeld terug ingevoerd.
In 1935 wordt de Belgische frank opnieuw gedevalueerd met 28%.

In 1944 worden de bezitters van papiergeld het slachtoffer van de Gutt Operatie.
Op 6 oktober 1944 ging de Operatie Gutt van start en nu moet je even goed opletten.
De biljetten van 100 frank en meer verloren hun status van wettig betaalmiddel.
Zij moesten binnen de vijf dagen worden aangegeven en gedeponeerd bij een daartoe erkend bank-of postkantoor.
In ruil kreeg de aangever een zelfde hoeveelheid nieuwe biljetten met een maximum van 2.000 frank per gezinslid!!!!
Ook het girale geld werd geblokkeerd. De houders van geld op rekeningen konden slechts vrij beschikken over maximaal 10 procent van hun tegoeden op datum van 8 oktober 1944 of over het hele saldo dat op hun rekening stond op 9 mei 1940.

Voor de Operatie Gutt van start ging, was er in België 164,6 miljard frank geld in omloop. Een maand later was er nog 57,4 miljard frank in omloop.
Hierbij moeten we rekening houden dat er aan het "schatkistgeld", biljetten en muntstukken met een waarde van vijftig frank of minder, niet geraakt werd. Het ging hier over 6,4 miljard frank en die zijn inbegrepen in de hoger vermelde bedragen.
Conclusie: Operatie Gutt was een de facto devaluatie van 65%.

In 1982 zal de Belgische frank een laatste keer devalueren met 8,5%.
In totaal verloor de frank sinds 1914 dus 97,7% van zijn waarde door officiële devaluaties.
Als we daarbovenop ook nog eens de inflatie gaan verrekenen dan is het totale verlies aan koopkracht wellicht ongeveer 99,9%.
Het bovenstaande griezelverhaal toont aan dat een beetje argwaan, ten overstaan van de papieren beloftebonnetjes van politici en politiek benoemde centrale bankiers, misschien niet zo'n slecht idee is!!!!!

maandag 7 januari 2013

Bedrog is van alle tijden!

Als we er van uitgaan dat het correct is om de juiste waarde van het pond te bepalen op de waarde die het pond had tussen de invoering van de gouden standaard in 1816 en het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 dan zou de huidige waarde van het pond dus gelijk moeten zijn aan de waarde van de Britse sovereign zijnde 305 euro.
De waarde van een pond sterling was gelijk aan 12 gulden of 25,22 Franse frank uit die tijd.

Als we de berekening dan maken voor de gouden tientjes en de gouden Napoleon komt de waarde van het pond uit op respectievelijk 300 en 302,64 euro.
De verschillen zijn relatief klein en zijn te wijten aan de premies die momenteel betaald worden voor die munten.

Het papieren beloftebonnetje van de Britse politici is vandaag nog exact 1,23 euro waard of een waardevermindering van 99,6% sinds 1914.
Deze waardedaling ligt in de lijn van die van onze Belgische frank.

Uit de geschiedenis kun je belangrijke lessen trekken: geloof je de leugens en het bedrog van de mensen die het geld slaan of drukken dan ben je altijd de sigaar en ben je vroeg of laat al je spaarcenten kwijt.
Vertrouw je in het goud dan houdt je vermogen op lange termijn relatief goed stand.

Zo eerlijk als goud, luidt het gezegde! Dit gezegde gaat niet op voor politici, keizers, koningen en andere sloebers.

Pond Sterling

Aanvankelijk was pond een gewichtsaanduiding.
Een pond sterling bijvoorbeeld was een pond penningen, zilveren munten met de opdruk van een ster.

In de twaalfde eeuw werd het pond gelijkgesteld met een aantal munten, in Engeland 20 shillings van 12 pence, in Frankrijk 20 sols van 12 deniers.
Met de gewoonte om niet meer te wegen maar te tellen, ontstond ook de mogelijkheid de metallieke inhoud van de penningen te verminderen. Immers, door de penningen lichter te maken werd de edel-metaalinhoud van een pond geringer.
In Engeland gebruikte men tot in de elfde eeuw het zogenaamde "tower pound", dat circa 350 gram woog met een zilvergehalte van 92,50% of 323,75 gram fijn zilver.

Allengs sloeg men lichtere stukken en midden zestiende eeuw was het gewicht zelfs teruggevallen tot 31 gram.
Gemeten naar de zilverinhoud verloor het pond over een periode van 500 jaar aldus ongeveer 90% van z'n waarde.
Onder koningin Elisabeth I (1533-1603) werd de zilverinhoud gesteld op ruim 111 gram en dit bleef zo tot de invoering van de gouden standaard in 1816.
Toen werd het zilvergehalte verlaagd; tevens werd bepaald dat sovereigns van 20 shilling, bevattende 7,322 gram fijn goud, zouden worden geslagen. De sovereigns bleven in omloop tot 1914, toen de gouden standaard werd verlaten en muntbiljetten van 1 pond werden ingevoerd.

Het herstel van de gouden standaard door Groot-Brittannië in 1925 betekende slechts de bereidheid van de Bank of England om aan het buitenland goud af te staan op basis van de goudinhoud van het pond die gold voor 1914.
Hieraan kwam definitief een einde in september 1931, toen Groot-Brittannië gedwongen werd om de goudstandaard weer te verlaten.

De koers van het pond sterling bleef zweven tot in 1946 het IMF tot stand kwam. De leden verplichtten zich weer een bepaalde verhouding tussen het goud en hun munteenheid vast te stellen. De goudinhoud van het pond sterling werd daarbij bepaald op 3,58134 gram fijn goud per pond. Nadien devalueerde het pond nog tweemaal: op 18 september 1949 en op 18 november 1967.
Op 23 juni 1972 liet Groot-Brittannië het pond zweven.

(Winkler Prins negende druk 1992)

donderdag 3 januari 2013

Het tweede dividend!

Nogmaals zou ik de nadruk willen leggen op het belang van het feit dat, bij de oprichting van de NBB in 1850, met het begrip inflatie geen rekening werd gehouden omdat dit eenvoudigweg niet bestond.
Dit zou zo blijven tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914.

Het eerste dividend werd beschouwd als een minimum vergoeding voor het ingebrachte kapitaal; Het tweede dividend was een bonus die gekoppeld was aan de resultaten.
Vanaf 1852 werd er reeds een tweede dividend uitbetaald.
Het belang van het tweede dividend neemt trouwens snel toe.
In 1864 bedraagt het totale dividend reeds 9,83% en in 1882 steeg het tot 13,65% op het kapitaal. Dit betekent dat in 1882 het eerste dividend van 60 frank aangevuld werd met een tweede dividend van 76,50 frank.
In een periode van stabiele prijzen spreken we hier over een substantiële verhoging van de koopkracht voor de aandeelhouders van de NBB in die tijd.

woensdag 2 januari 2013

+130.000%

Mocht het eerste dividend van 60 frank bij de NBB de evolutie van de wedde van de gouverneurs gevolgd hebben, zou het vandaag 78.060 frank per aandeel moeten bedragen.

Als we rekening houden met de splitsing van het aandeel in 1927 zou het eerste dividend 26.020 frank of 645 euro per aandeel moeten bedragen.

Touring Club de Belgique 1911

Op pagina 280 van het jaarboek 1911 van de Touring Club de Belgique (TCB) worden de leden er aan herinnerd dat ze 50% korting krijgen bij Cinema Excelsior, Hoogstraat 13 te Steenpoort.
Vijftig procent korting behalve op de plaatsen van 25 centiem.
De nieuwe prijs voor de wegenkaart van de TCB wordt op pagina 144 gepubliceerd.
De wegenkaart kost 1,05 frank, eventuele verzendingskosten voor België 15 centiemen.
Op pagina 328 pakt het Théâtre de l'Olympia uit met een promotie voor de leden van Touring Club. Voor de luxe plaatsen betalen de leden 3 frank in plaats van vier en voor de gewone zitplaatsen 1,50 frank in plaats van twee frank.

Op pagina 232 vinden we zowaar een boze brief die La Fédération Cycliste de la Flandre Oriental op 7 april 1911 schreef aan de bestendige deputatie van de provincie om zich te beklagen over de waanzinnig hoge jaarlijkse taks van vijf frank voor per vélocipède.
Een fiets noemde toen nog een vélocipède en het werkwoord fietsen was in het Frans simpelweg vélocipèder.
De taks voor de fietsplaten had in 1910 niet minder dan 324.000 frank opgebracht en dit was volgens de Fédération Cycliste "riduculement élevée" omdat deze taks minstens één zesde van de totale belastinginkomsten van de provincie Oost-Vlaanderen uitmaakte. Dit betekent dat de totale belastinginkomsten van deze provincie in 1910 uitkwam op ongeveer 1,9 miljoen frank.

Een provinciegouverneur in Vlaanderen zal dit jaar bruto meer dan 4,5 miljoen frank verdienen. Daarboven komt een niet-belastbare onkostenvergoeding van bijna 1,1 miljoen frank.
Dit betekent dat deze gouverneur vandaag per jaar driemaal meer kost dan het totale belastinginkomen van de provincie Oost-Vlaanderen in 1910.

De gouverneur van de Nationale Bank van België zal dit jaar wellicht bruto een slordige vijfentwintig miljoen frank verdienen of een beetje meer dan de 18.500 frank die de gouverneur van de NBB in het jaar 1851 opstreek.
De aandeelhouders van de NBB zullen echter een eerste dividend van 60 frank ontvangen, exact evenveel als in 1851.
Terwijl het eerste dividend voor de aandeelhouders sinds 1850 gelijk bleef, steeg het inkomen van de gouverneur met een slordige 130.000%.
Inderdaad, U leest het goed: wedde gouverneur +130.000% (plus honderddertigduizend procent), aandeelhouders +0%. Blijkbaar wordt er bij de NBB met twee maten en twee gewichten gewerkt.

Algemene vergadering 27 mei 2013

Op 27 mei 2013 vindt de Algemene Vergadering van onze Nationale Bank plaats.
Deze algemene vergadering wordt wellicht de meest interessante uit de naoorlogse geschiedenis van onze NBB.

Motiveer zoveel mogelijk mensen uit Uw omgeving om dit spektakel live mee te maken.
De solden gaan beginnen, mensen die nog geen aandeelhouder van de NBB zijn, kunnen dit nog altijd worden tegen een korting van meer dan 80% tegenover de intrinsieke waarde!