donderdag 27 september 2012

1925-1926 deel 8

De stormachtige ontwikkelingen in België zelf zouden haast doen vergeten dat de internationale positie van de Bank tijdens de jaren 1920 ingrijpende wijzigingen onderging.

Een eerste dossier waar de Bank bij betrokken raakte was de Luxemburgse kwestie.
Het Groothertogdom maakte sinds 1842 deel uit van het Deutscher Zollverein, de Duitse douane-unie, maar daar kon na de Duitse invasie tijdens de Eerste Wereldoorlog geen sprake meer van zijn.

Luxemburg ging dus op zoek naar een andere economische partner.
Na heel wat diplomatieke touwtrekkerij tussen Frankrijk, België en het Groothertogdom werd op 25 juli 1921 de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie (BLEU) boven de doopvont gehouden.

Naast de vorming van een douane-unie beoogde de overeenkomst ook een intensieve monetaire samenwerking. In het Groothertogdom circuleerde voortaan het Belgische geld naast het Luxemburgse, maar het kreeg er niet de status van wettig betaalmiddel.
Voorts werden er geen afspraken gemaakt over de spilkoers tussen beide munten.
Zolang de Belgische frank niet was gestabiliseerd had dat ook niet veel zin.

Eind 1926 slaagde Francqui erin de Belgische frank tegen een sterk verlaagde koers opnieuw aan het goud te koppelen, maar hij verzuimde de Luxemburgse overheid bij dat proces te betrekken.
Voor het geïrriteerde Groothertogdom was dat een reden om zijn monetaire soevereiniteit te beklemtonen.
Op 19 december 1929 keurde het Luxemburgse parlement een wet goed waarbij aan de Luxemburgse frank een eigen goudwaarde werd toegekend. Die goudpariteit was wel gelijk aan die van de Belgische frank zodat tussen beide munten voortaan officieel een 1/1 verhouding bestond.

België opereerde al decennialang binnen een ruimer monetair kader, namelijk de Latijnse Muntunie. Na de Eerste Wereldoorlog kampte deze laatste met zware moeilijkheden.
Behalve het neutraal gebleven Zwitserland verloren de munten van alle deelnemende landen snel terrein op de internationale valutamarkten.
Frankrijk slaagde er niet in om leiding te geven aan het noodzakelijke stabilisatieproces zodat elke lidstaat zijn eigen weg zocht.

Erger nog: de Franse Republiek viel in de cruciale periode tussen september 1924 en juli 1926 ten prooi aan politieke chaos, wat door de valutamarkten zwaar werd afgestraft.
De minister van Financiën vreesde dat de Franse frank de Belgische munt in zijn val zou meeslepen en besloot eind 1925 de monetaire banden met Frankrijk door te knippen.

De monetaire problemen in Frankrijk waren voor Francqui niet de enige reden om uit de Latijnse Muntunie te stappen.
Hij had met veel bewondering het herstel van de vooroorlogse goudpariteit van het Britse pond gevolgd. Zijns inziens moest België aansluiting vinden bij de landen met een harde-muntbeleid zoals Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
De belangstelling bleek wederzijds want zowel de Britse als de Amerikaanse centrale bank waren bereid de stabilisatie van de frank actief te steunen.

Ook na de mislukking van het plan-Janssen bleef vooral de Bank of England een belangrijke tussenschakel bij het verkrijgen van een langlopende internationale stabilisatielening.
In feite was België op monetair vlak toegetreden tot de invloedssfeer van het pond sterling.
Na de koppeling van de frank aan het goud, zou de NBB bij de Bank of England geregeld verslag blijven uitbrengen over de monetaire en economische en monetaire situatie in België.
(De Bank, de frank en de euro pagina 119 + 122)

Commentaar: de bewondering voor de Britse blufpoker eindigde enkele jaren later in een nachtmerrie toen het Verenigd Koninkrijk zijn beloftes niet langer zou nakomen.
Voor de Belgische situatie na de Eerste Wereldoorlog mag men tevens niet uit het oog verliezen dat ons land op dat moment voluit begon te profiteren van de inkomstenstroom uit Congo.

Schouderklopjes

Ondertussen volgen er weer wat complimentjes over de wonderlijke manier waarop de Belgen hun schulden kunstmatig naar beneden gebracht hebben in de periode 1983-1998.

Dat dit voornamelijk het werk was van het liquideren van reserves en het plunderen van de goudvoorraad van de NBB wordt voor het gemak even uit het oog verloren.

Of zouden ze dat bij het IMF nog niet weten?
Het gaat trouwens niet over de afbouw van schulden doch over het verlagen van de schuldgraad!!!!!! De schulden zijn eigenlijk nooit gedaald, het nominale bedrag van de schuld bleef altijd vrij stabiel. Dankzij de stijging van het BBP daalde de schuldgraad en dat is een heel ander verhaal dan het verlagen van de schuld!!!!

Het probleem vandaag is:
1.dat alle reserves in rook opgegaan zijn,
2.dat er nog een factuur van wellicht meer dan 50 miljard euro klaar ligt voor het Dexia avontuur; 3.dat het BBP nu gaat krimpen in plaats van stijgen.

De tijd van spelletjes en boerenbedrog allerhande ligt achter ons.
Er rest de Belgen enkel nog schulden en een onbetaalbaar sociaal systeem dat tot op vandaag de kudde nog kalm houdt.
Dat wordt gegarandeerd een pijnlijk ontwaken.

zondag 23 september 2012

Albert-Edouard Janssen (1883-1966)

Janssen werd in 1908 als monetair expert in door de Nationale Bank in dienst genomen.
Hij werd er achtereenvolgens benoemd tot secretaris (1914) en tot directeur (1919).
Onder zijn impuls richtte de NBB een studiedienst met een wetenschappelijke bibliotheek op en trok ze in 1921 de jonge, veelbelovende econoom Paul van Zeeland aan.
Samen tekenden ze een wetenschappelijk onderbouwd monetair herstelplan uit dat Janssen in 1925, als minister van financiën in de praktijk wilde omzetten.
De muntstabilisatie, die hij ten uitvoer wilde brengen, mislukte echter (nvdr omwille van de succesvolle sabotage van Generale Maatschappij vice gouverneur Emile Francqui) en Janssen nam ontslag.
Daarna was hij nog tweemaal minister van Financiën, van december 1938 tot februari 1939 en van januari 1952 tot april 1954.
Janssen's financiële kennis werd ook internationaal gewaardeerd, hij vertegenwoordigde België in tal van internationale commissies.
Tot zijn overlijden bleef Janssen actief als bankier van hoogleraar.
(De Bank, de frank en de euro pagina 90)

Commentaar: het wetenschappelijk onderbouwd herstelplan van de specialisten Janssen en Hautain werd getorpedeerd door Emile Francqui die vervolgens met gouverneur-marionet Franck een stabilisatieplan doorvoerde dat op maat van de grootbanken en onze politici was geschreven.
Janssen begint op 25-jarige leeftijd bij de Bank en klimt in elf jaar op tot directeur.
Gouverneur Hautain begon op 19-jarige leeftijd als gewone bankbediende bij de NBB (1877), 37 jaar later wordt hij directeur (1914), negen jaar later wordt hij benoemd tot gouverneur (1923) om op 25 september 1926 geliquideerd te worden.
Twee mannen, die het centraal bankieren in hun bloed hadden, worden vervangen door Emile Francqui, vice gouverneur van de Generale Maatschappij en lakei van de grootbanken, en Louis Franck, advocaat gespecialiseerd in zeevaartrecht en liberaal politicus.
Tachtig jaar later zullen we daar de prijs voor betalen, zo zal de geschiedenis het onze kleinkinderen leren.

1925 - 1926 deel 7

De raad van censoren werd uitgebreid tot een college van censoren dat uit tien leden bestond, maar de bevoegdheden van dit toezichtorgaan bleven onveranderd.
Na de hervorming omvatte de algemene raad de regentenraad, waartoe ook de vier leden van het directiecomité behoorden, en het college van censoren.
De algemene raad stelde voortaan de bezoldiging van de gouverneur en de directeurs vast.
De tantièmes van de directeurs werden afgeschaft om hun commerciële ambities in te tomen.

De algemene vergadering van aandeelhouders stelde de directeurs, regenten en censoren aan.
Uit een brief van minister Francqui aan gouverneur Franck blijkt evenwel dat de gouverneur geacht werd om de kandidatenlijst vooraf met de regering te bespreken.
Om de invloed van de kleine aandeelhouders te beperken, mochten voortaan enkel de bezitters van tenminste dertig aandelen aan de algemene vergadering deelnemen.
Dertig aandelen, tegenover voorheen tien, gaven recht op één stem.

Naar buiten toe versterkte minister Francqui de onafhankelijkheid van de NBB ten opzichte van de politieke wereld.
Zoals dat reeds sedert 1850 het geval was, mochten de directeurs, de regenten of de censoren niet langer een parlementair mandaat bekleden.
Bovendien werd de kredietverlening aan de overheid opnieuw sterk aan banden gelegd.
Toch knabbelde ook de overheid aan de bevoegdheden van de Bank.
Krachtens het Koninklijk Besluit van 26 oktober 1926 gebeurde de uitgifte van de biljetten van vijf en twintig frank voortaan voor rekening van de Staat.
Het was de bedoeling die zogeheten schatkistbiljetten geleidelijk door munststukken te vervangen, iets wat in werkelijkheid slechts gedeeltelijk zou worden bewaarheid.
Daardoor kreeg de biljettenomloop in België tot het einde van de twintigste eeuw een tweeslachtig karakter, een unicum in Europa.
(De Bank, de frank en de euro pagina 119)

1925 - 1926 deel 6

Wat de beleidsorganen van de Bank betreft, verving minister Francqui de raad van bestuur door een directiecomité en een regentenraad.
Het directiecomité, bestaande uit de gouverneur en drie directeurs, kreeg het dagelijks bestuur toevertrouwd.
De leden van het directiecomité mochten niet langer bestuurder of commissaris zijn van welk ander bedrijf ook.
De echte macht, bijvoorbeeld het bepalen van de discontovoet en het opstellen van de uitgavenbegroting, lag voortaan bij de regentenraad.
Dit nieuwe beleidsorgaan was samengesteld uit het directiecomité en negen regenten.
Zes regenten werden gekozen onder de vooraanstaande figuren uit de zakenwereld, de drie andere uit een dubbele lijst van kandidaten, voorgedragen door de Hoge Raden van Nijverheid en Handel, van Arbeid en van de Landbouw.

Officieel had die procedure tot doel de wisselwerking tussen de Bank en de belangrijkste sociaal-economische actoren van het land te verstevigen, maar in feite wilde Francqui op die manier de Bank onder voogdij van de grootbanken plaatsen.
(De Bank, de frank en de euro pagina 119)

Commentaar: indien er nog iemand geen twijfels had over de onafhankelijkheid van onze NBB zijn die, na het lezen van deze tekst, wellicht definitief van de baan.

1925 - 1926 deel 5

Ondertussen leerden we dat onze Nationale Bank haar onafhankelijkheid verloor op 20 mei 1926 toen politici en commerciële banken de vice-gouverneur van de Generale Maatschappij, Emille Francqui, aanstelden als minister zonder portefeuille om korte metten te maken met gouverneur Hautain.

En het verhaal gaat verder richting de Grote Depressie van de jaren '30: Op commercieel vlak bleef de NMKN voortbestaan maar de instelling werd onafhankelijk gemaakt van de NBB.
Bovendien werd de raad van bestuur van de NMKN zodanig georganiseerd dat de financiële wereld het doen en laten van de NMKN onder controle kreeg.
 
Verder wou Francqui de discontokantoren van de Bank gewoonweg afschaffen.
Eerste minister Jaspar besefte echter dat een dergelijke maatregel een te openlijke machtsgreep van de grootbanken en dus veel verzet zou uitlokken.
(de twee voorgaande zinnen dienen enkele malen herlezen te worden om de impact goed te begrijpen!!!)
De Koninklijke Besluiten van 25 oktober 1926 en 14 januari 1927 lieten het aantal kantoren dan ook ongewijzigd. Wel vaardigde de NBB, onder druk van de regering, een nieuw reglement uit, waarin uitdrukkelijk werd bepaald dat de discontokantoren hun activiteit dienden te beperken tot het disconteren van eersterangs korte-termijnhandelspapier.
Bovendien waren op de kantoren strenge controleprocedures van toepassing om overtredingen onmogelijk te maken.
Als doekje voor het bloeden kreeg de Bank toestemming om in het buitenland commerciële kredietoperaties te verrichten.
(De Bank, de frank en de euro pagina 117)

Commentaar: eens politici en commerciële banken de onwillige gouverneur Hautain hadden vervangen door gouverneur-marionet Louis Franck was het een koud kunstje om één voor één al hun dromen uit te laten komen.
Louis Franck, die totaal geen kaas gegeten had van centraal bankieren, was gouverneur-marionet van 1926 tot 1937.
De beroving van de privé aandeelhouders van de NBB kon beginnen.

donderdag 20 september 2012

Menu van de dag

Op pagina 19 van Knack dd. 19 september 2012 vinden we een foto van de Belgische staatsman Jules Destrée, de man van "sire er zijn geen Belgen", met op de achtergrond de menukaart van een restaurant.
Gelet op het postuur van Jules Destrée schat ik dat de foto dateert uit de periode 1926-1930.
Salade natuur: 2,10 frank; Salade parisienne; 5,50 frank; Salade zalm: 4 frank; Twee spiegeleieren: 2,80 frank; Omelette: 2,80 frank; Omelette kaas: 2,85 frank; Menu A: soep, rundsvlees, boontjes, aardappelen natuur en brood: 3,75 frank; Menu B: soep, voorgerecht, kotelet, boontjes, mousseline aardappelen, chocolade crème: 6,50 frank.

De aandeelhouders van de NBB kregen destijds, net zoals vandaag, jaarlijks hun eerste dividend van 60 frank. De prijs van de menu's werd ondertussen lichtjes opgetrokken.
De soep kost heden op restaurant gemiddeld dertigmaal meer dan het volledige menu B van destijds. Aangezien onze staatsman met andere mensen van stand het restaurant in kwestie verlaat, zal het wellicht geen McDonald's geweest zijn.

maandag 17 september 2012

De god van het geld duwt alles hoger!

In De Standaard verscheen zaterdag een artikel waarin Bernanke werd geëerd als "de god van het geld".
God is de Schepper, hij creëert waardevolle dingen.
Bernanke is geen god, hij is een terminator want hij vernietigt de waarde van het geld.
Omdat Bernanke, Draghi & co het papiergeld waardeloos aan het maken zijn, verhoogt de prijs van activa die een echte waarde hebben.
Op termijn zal blijken dat die zaken waardevast zijn en dat, aangezien het geld in waarde vermindert, de prijzen voor die waardevolle zaken fors zullen stijgen.
Het gaat hier echter niet over winst maken of verdienen, de kwestie is om te zorgen dat je niet verliest wat je hebt.

In Duitsland zijn ze het nog niet helemaal vergeten: Op 30 november 1913 was één goudmark gelijk aan één papieren mark, Op 30 november 1923 was één goudmark gelijk aan duizend miljard papieren marken! (één goudmark was gelijk aan 0,35842 gram goud)
Bankiers en politici werken sedert de Eerste Wereldoorlog hand in hand om kunstmatige groei te creëren met schulden.
Dat heeft een tijdje goed gemarcheerd doch binnenkort zullen we voor die decadente politiek de rekening gepresenteerd krijgen.
Sinds 1913 verloor onze munt ongeveer 99,97% van z'n waarde, Bernanke & co zijn nu bezig om de resterende 0,03% weg te vegen zodat ze met een propere lei kunnen herbeginnen.

Weinig mensen beseffen het doch de waarheid is dat papiergeld geen waarde heeft.
De waarde van papiergeld is gebaseerd op het vertrouwen in de kunde van de "onafhankelijke" centrale bankiers.
Omdat iedereen gelooft dat dit papiergeld waarde heeft, kun je er van alles mee kopen.
Op het moment dat mensen aan de waarde van dat papiergeld beginnen te twijfelen, zul je ondervinden wat het echt waard is.

Even naar de dokter!

Een supporter stuurde mij een affiche van het Kempisch Geneeskundig Syndicaat door met daarop vermeld de tarieven voor een bezoek aan de dokter vanaf 1 april 1928.

Doktersbezoek in de praktijk: 8 frank; huisbezoek door de dokter: 10 frank; dringende avond- en zondagvoormiddag visites: dubbel tarief; dringende nacht- en zondagnamiddag visites: driedubbel tarief; tanden trekken zonder verdoving: 10 frank; tanden trekken met verdoving: 15 frank.

Als U naar de dokter of tandarts gaat, zult U merken dat deze tarieven vandaag niet meer geldig zijn. Voor de aandeelhouders van de NBB is het eerste dividend van 60 frank, dat in 1928 betaald werd, vandaag nog steeds gelijk aan 60 frank.
Bij het instuderen van deze tarieven moet U rekening houden met het feit dat die bepaald werden na de geweldige devaluatie van de frank medio de jaren 1920.

vrijdag 14 september 2012

Au revoir onafhankelijkheid NBB!

Emile Francqui, vice gouverneur van de Generale Maatschappij, werd vanaf 20 mei 1926 minister zonder portefeuille, zorgde ervoor dat de wet van 26 februari 1926 nooit operationeel werd in de statuten van de Bank. Hij trok het dossier met betrekking tot de verlenging van het emissieprivilege naar zich toe en werkt een eigen voorstel met twee krachtlijnen uit. Ten eerste wilde hij de commerciële functies van de NBB beknotten, zodat haar takenpakket werd gereduceerd tot dat van een louter emissie- en herdisconto-instituut. Ten tweede wou hij haar beleidsorganen zodanig hervormen dat de financiële wereld blijvend greep kreeg op de besluitvorming van de Bank!!!!!!!!!! (De Bank, de frank en de euro pagina 117)

Commentaar: hetgeen ik al jaren verkondig, wordt hier zwart op wit bevestigd door onze vrienden van de NBB.
In 1926 breken politiek en banken hand in hand het pantser van de onafhankelijkheid van de Nationale Bank van België. En dan moet iedereen goed beseffen dat Emile Francqui op 20 mei 1926 niet toevallig benoemd werd tot minister zonder portefeuille in de regering van nationale eenheid Jaspar. Emile Francqui had in zijn hoedanigheid als vice gouverneur van de Generale Maatschappij, die op dat moment een koninkrijk binnen het koninkrijk België was, bewust en gericht de plannen van minister van Financiën Janssen en gouverneur Hautain van de NBB succesvol gesaboteerd.
De sabotage van Francqui leidde op 19 mei 1926 tot de val van de regering Poullet-Vandervelde. Welgeteld één dag later gaat de regering van nationale eenheid onder leiding van Henri Jaspar van start. Als minister zonder portefeuille zal Emile Francqui de natte droom van de Belgische banken waarmaken door korte metten te maken met de onafhankelijkheid van de NBB. Gouverneur Hautain houdt nog even stand doch wordt op 27 september 1926 uit zijn ambt ontheven en vervangen door de gewillige soldaat Louis Franck.
Het zaad voor de huidige crisis wordt op dat moment in de geschiedenis ingezaaid.
Minder dan tien jaar later zullen de grote Belgische banken in grote moeilijkheden verzeilen en zullen hun politieke vrienden hen met de centen van de Belgische belastingbetaler ter hulp snellen.
Waar hebben we dat nog gehoord?

1925-1926 deel 4

Eindelijk het beloofde vervolg van het verhaal over één van de belangrijkste periodes uit de geschiedenis van de NBB.
Het vorige hoofdstuk publiceerde ik op 30 april 2012.
Niet alleen over het monetairebeleid waren de grootbanken en de NBB het grondig oneens.
Ook op bedrijfeconomisch gebied laaiden de spanningen soms hoog op.
In het eerste decennium van de twintigste eeuw begaven de discontokantoren van de Bank zich steeds meer op het domein van de kredietverlening op de middellange en lange termijn.
Deze overtreding van de organieke wet zorgde voor heel wat ergernis in financiële kringen.
Om het probleem structureel op te lossen, stelde de Bank tijdens de Eerste Wereldoorlo voor om de NMKN op te richten.
Deze dochteronderneming van de NBB zou uit haar portefeuille de kredieten overnemen die niet aan de wettelijke voorwaarden voldeden.
Deels als beloning voor haar moedige houding tijdens de Duitse bezetting kreeg de Bank haar zin: de NMKN werd bij wet van 16 maart 1919 opgericht.
Hoewel de NMKN de eerste jaren van haar bestaan volledig werd opgeslorpt door het wederopbouwprogramma van de regering, reageerden de banken er verontrust.
Was de kredietverlening op halflange en lange termijn niet bij uitstek hun werkterrein?
Medio jaren 1920 nam de wrevel tussen de financiële wereld en de NBB verder toe.
Albert-Edouard Janssen kreeg op een belangrijk ogenblik de portefeuille van Financiën toevertrouwd. Het emissieprivilege van de Bank was immers aan hernieuwing toe, wat gewoonlijk gepaard ging met een aantal wijzigingen in het wettelijke kader.
Met een minister uit eigen rangen moest het monetaire-beleidsinstrumentarium, waarover de Bank beschikte, aanzienlijk kunnen worden uitgebreid.
Van die plannen zou uiteindelijk weinig te merken vallen in de wet van 26 februari 1926 omdat Janssen de steun van de financiële wereld nodig had voor de geplande wisselkoersstabilisatie. Niettemin had de perceptie, dat de NBB bij de eerstvolgende gelegenheid de autonomie van de financiële wereld zou beknotten, een stevige impuls gekregen.
 (De Bank, de frank en de euro pagina 117)

Louis Franck gouverneur van 1926 tot 1937

Na de liquidatie van Frenand Hautain aanvaardde Louis Franck het aanbod van de regering van nationale unie Jaspar om gouverneur Hautain op te volgen, ofschoon hij voordien geen noemenswaardige rol had gespeeld in de financiële wereld.

Hij had zich in Antwerpen als advocaat gespecialiseerd in het zeevaartrecht.
Op dat terrein verwierf hij internationale faam.

Sinds 1906 had hij als liberaal volksvertegenwoordiger zitting in de Kamer.
De Antwerpse parlementair ontpopte er zich als een van de pioniers van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.

Als gevolg van zijn voortdurende anti-Duitse houding werd hij in maart 1918 naar Duitsland gedeporteerd doch nog voor de wapenstilstand kwam hij reeds vrij.

Van 1918 tot 1924 was hij minister van Koloniën.
Hij verbleef herhaaldelijk in Congo en spande zich in voor een betere organisatie van de kolonie.

Als gouverneur van de NBB bewerkstelligde hij in oktober 1926, samen met Francqui, de succesvolle stabilisatie van de frank. (nvdr Let op: op 27 september werd de ervaren onafhankelijke gouverneur Hautain geliquideerd en enkele dagen later realiseert nieuwkomer Franck de succesvolle stabilisatie van de frank! Lees: Franck voerde blindelings de dictaten van zijn opdrachtgevers uit.)

De overheidsschuld werd geconsolideerd en er werd een nieuwe rekeneenheid gecreëerd, namelijk de belga.

Paralel met de sanering werd ook de Bank grondig hervormd: er werd een regentenraad gevormd die over ruime bevoegdheden beschikte. (nvdr Waartoe dat geleid heeft, weten we ondertussen: De Regentenraad fungeert als schaamlapje om de politieke dictaten een legitiem karakter te geven.)

Tot 1937 mochten ook particuliere bankiers deel uitmaken van die raad.

Toen het Verenigd Koninkrijk in 1931 woordbreuk pleegde en uit de goudstandaard stapte, betekende dat een zware klap voor de NBB die op haar pondenbezit zware verliezen leidde. (nvdr De NBB leerde toen voor het eerst het verschil kennen tussen papieren beloftebonnen van politici, beter gekend als papiergeld, en echt geld, ook gekend als goud.)

Daarna volgde de depreciatie van de dollar.
Na een verbeten deflatiebeleid in 1932-1934 devalueerde de frank met 28% in 1935. 
Franck onderging de gebeurtenissen. (nvdr De arme man zal wellicht geen flauw benul gehad hebben van hetgeen hem overkwam en zodoende kon hij weinig anders dan de gebeurtenissen ondergaan.)

In 1937 werd voor het ambt van gouverneur van de NBB voor het eerst een leeftijdsgrens van zevenenzestig jaar ingevoerd.
Franck overleed tijdens de oudejaarsnacht van 1937 op negenzestigjarige leeftijd.

(De Bank, de frank en de euro pagina 280)

Fernand Hautain gouverneur van 1923 tot 1926

Fernand Hautain is een buitenbeentje in de galerij van de gouverneurs van de NBB.

Hij ging reeds op jonge leeftijd werken en combineerde zijn baan met avondonderwijs en zelfstudie.

Toen hij negentien was, werkte hij als bankbediende in het agentschap van de NBB in zijn geboortestad Nijvel.

Drie jaar later werd hij in dienst genomen als klerk in de hoofdzetel te Brussel.

In 1901 werd hij benoemd tot agent van de Bank in Philipville en onmiddellijk daarna te La Louvière.

In 1907 werd hij er beheerder van het discontokantoor dat onder zijn leiding floreerde.

Hautain stortte zich in de zakenwereld en werd beheerder van een hele reeks industriële vennootschappen.

Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werd de voormalige klerk tot directeur van de Bank benoemd.

Toen het mandaat van gouverneur Leon Van der Rest in 1923 ten einde liep, werd Hautain tot zijn opvolger aangeduid.

Hautain is de enige gouverneur geweest die zijn loopbaan onderaan de carrièreladder begon en uiteindelijk de absolute top bereikte.

Zijn gouverneurschap was kort maar turbulent. Het werd gekenmerkt door de inspanningen van de Belgische overheid om de monetaire crisis te boven te komen en de frank te stabiliseren.

Minister Janssen zou daar in 1926 niet in slagen, maar in datzelfde jaar zou de regering van nationale unie Jaspar meer succes boeken.

De verhouding tussen de architect van het saneringsplan, minister zonder portefeuille Francqui en gouverneur Hautain was slecht.

De onafhankelijke gouverneur wilde niet plooien voor de politieke druk en werd daarom op 27 september 1926 uit zijn ambt ontheven ten gevolge van een conflict met de regering.

Hautain keerde terug naar de zakenwereld. Hij bleef vice-voorzitter van de NMKN, de instelling voor langlopend nijverheidskrediet die hij in 1919 had helpen oprichten.

Hij overleed in 1942 op vierentachtigjarige leeftijd.


(onder meer uit De Bank, de frank en de euro pagina 179)


Het zaad van de huidige crisis in 1926!

Een tijdje geleden verhaalde ik reeds hoe de Belgische politici, hand en hand met de banken, in 1926 komaf moesten maken met de onafhankelijkheid van de NBB om de naoorlogse monetaire puinhoop zonder al te pijnlijke maatregelen op te kuisen.
Zoals we ook nu weer zullen ervaren, maken zachte heelmeesters echter stinkende wonden.
De fouten die men destijds opstapelde, hebben geleid tot de Grote Depressie die vervolgens uitmondde in de Tweede Wereldoorlog.
Het succes van de "briljante" muntsanering uit 1926 camoufleerde de werkelijke problemen en leek gedurende enkele jaren een wonderbaarlijke tussenkomst doch uiteindelijk liep de rekening, van de zogenaamde pijnloze oplossing, veel hoger op dan die van de korte pijn.
Om dat wonderbaarlijke medicijn voor die "pijnloze" oplossing toe te kunnen dienen moest men eerst de koppige onafhankelijke gouverneur Fernand Hautain liquideren en hem vervangen door een volgzame marionet die totaal geen verstand had van het reilen en zeilen van een centrale bank.
De opvolger van Fernand Hautain werd de liberale ex-minister van Koloniën, Louis Franck.

40 miljard dollar per maand!

De Federal Reserve Bank gaat iedere maand voor 40 miljard euro rommelhypotheken kopen tot de economie herstelt!
Deze boodschap, verpakt in geheimtaal, klinkt vertaald als volgt:

De Fed creëert vanaf heden iedere 40 miljard verse dollars (goed geld) om rommelhypotheken op te kopen. Hierdoor tovert de FED het goede geld om in slecht geld waardoor het probleem dat ze willen oplossen opnieuw groter wordt.
Slecht geld creëren om de economie op gang te helpen?
Misschien tijdens het weekend wat auto's in brand gaan steken om Ford Genk te redden?

Maandelijks veertig miljard dollar vers geld in het systeem pompen om de vrienden bankiers kunstmatig van hun waardeloze rommel af te helpen, zou wellicht een betere omschrijving zijn. Spijtig genoeg klinkt de waarheid niet zo goed als dat fabeltje over de economie.

L'Histoire se répète!

In Knack van 12 september 2012 zet Rik Van Cauwelaert op pagina 42-43 nog eens duidelijk op een rij wat er misgelopen is en wie in de fout ging bij onze geliefde banken.
Enkel en alleen dit artikel maakt het de moeite waard om Knack van deze week aan te schaffen. Hierna geef ik in het kort de inhoud van het artikel weer, gevolgd door enkele overpeinzingen.

Als gevolg van de Grote Depressie en de daaropvolgende bankencrisis ging in 1934 de socialistische Bank van de Arbeid failliet omwille van het feit dat de bank deposito's van klanten had aangewend om risicovolle investeringen te financieren.
Met het Koninklijk Besluit van 22 augustus 1934 legt de rooms-blauwe regering van Charles de Broqueville de scheiding van de deposito- en beleggingsactiviteiten op doch hierdoor kwamen de banken met een nijpend liquiditeitstekort te zitten.
De wet van 22 augustus 1934 was geïnspireerd door de Glass-Steagall Act, die in juni 1933 door de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt werd doorgedrukt om een einde te maken aan de vermenging van commercieel bankieren en de risicovollere investeringsactiviteiten.
President Clinton zou in 1999 de reeds zwaar uitgeholde Glass-Steagall Act volledig ongedaan maken.
Enkele maanden nadat de gemengde banken werden gesplitst, stond ook de financiële groep rond de Boerenbond op de rand van het faillissement.
1,6 miljard frank aan deposito's van plaatselijke kassen bleek op een onverantwoorde manier geïnvesteerd in aandelen allerhande, die met de helft in waarde waren verminderd.
Om een bankrun te voorkomen moest de regering opnieuw tussenbeide komen.
In totaal pompten de regeringen van Charles de Broqueville en diens opvolger Georges Theunis via de NMKN en het daartoe opgerichte Centraal Bureau voor de Kleine Spaarders, voorgezeten door Louis Franck, de gouverneur van de Nationale Bank, een voor die tijd kolossale drie miljard frank in de noodlijdende financiële instellingen.
De herinnering aan dat pijnlijke verleden vervaagde snel want geen 25 jaar later, in 1959, werd het KB van 1934 voor de eerste keer afgezwakt.
In 1993 maakte de rooms-rode regering Dehaene finaal een einde aan de opgelegde scheiding tussen spaar- en zakenbanken.
Het verschil tussen de ramp in de jaren dertig en vandaag is dat men tachtig jaar geleden nog heel voorzichtig was.
De risicovolle investeringen waren veelal beleggingen in aandelen van bedrijven waarvan er vele de crisis overleefden. Vandaag gaat het over het opzetten waanzinnige constructies en gebakken lucht ter waarde van honderdduizenden miljarden dollars.
De crisis van de jaren dertig zal op termijn dan ook een lachertje blijken te zijn tegenover de zondvloed waarmee we vandaag geconfronteerd worden.
De Grote Depressie mondde uit in een aantal niet zo prettige evenementen in de periode 1938-1945 waarbij de ware aard van de mens in al zijn schoonheid te bewonderen viel.
Aangezien onze grote leiders sedert 1929-1945 blijkbaar heel veel van hun verstand verloren hebben, doet dit het beste verhopen voor de toekomst.

woensdag 12 september 2012

Inflatie

Om met objectieve cijfers aan te tonen dat de privé aandeelhouders van de NBB reeds gedurende tientallen jaren onheus behandeld worden, concentreer ik mij nu al een hele tijd op het eerste dividend van 60 frank per aandeel uit 1850.
In mijn zoektocht naar correcte cijfers stootte ik vandaag op de maximum prijzen voor benzine en diesel op 15 november 1965.
Op die datum bedroeg de maximum prijs voor benzine 7,74 frank per liter en die van diesel 3,73 frank per liter.
Op 1 januari 1966 verhoogde de regering de belastingdruk op olieproducten van 69,3 naar 73% en steeg de maximumprijs voor benzine naar 8,77 frank per liter.
Op 30 augustus 1966 kostte een vat ruwe olie 2,97 dollar.
Over het boekjaar 1966 betaalde de NBB een nettodividend van 520 frank of 61,90 procent van de nettowinst die dat jaar 840 frank bedroeg.
De koers van een NBB aandeel haalde in 1966 een hoogste koers van 299,95 euro.
(Weekberichten Kredietbank dd. 3 september 1966 en memento der effecten 1968)

Belangrijke voordrachten!

Op donderdag 15 november komt onafhankelijk NBB directeur Pierre Wunsch in Bergen zijn aandeelhouders en andere geïnteresseerden informeren over de evolutie van de investeringen van bedrijven in België in de context van de economische en financiële crisis waarvan de NBB in 2010 verkondigde dat ze voorbij was.

Op donderdag 22 november komt minister Philippe Maystadt naar het mooie Doornik.
Er werd nog niet bepaald waarover de minister het gaat hebben doch wellicht komt hij de aandeelhouders van de NBB en andere geïnteresseerden uitleggen waarom de NBB tachtig procent van haar goudvoorraad verkocht tegen de laagste prijzen van de jongste dertig jaar.
Philippe Maystadt, president van de Europese Investeringsbank, was minister van Financiën van 1988 tot 1998 en speelde dus een belangrijke rol bij de onteigening zonder compensatie van de privé aandeelhouders van de NBB en de verkoop van tachtig procent van de goudvoorraad van de NBB.

Alle informatie over deze voordrachten vindt U op www.nbb.be

Internationale conferentie bij onze NBB

Op donderdag 11 en vrijdag 12 oktober wordt er in het auditorium van onze NBB een internationale conferentie gehouden over de risico's die voortspruiten uit het huidige financiële systeem.
Het spreekt vanzelf dat het voor de beroofde aandeelhouders van de NBB een uitgelezen kans is om hun ongenoegen over de plundering van de reserves van onze centrale bank kenbaar te maken aan een groot aantal belangrijke internationale kopstukken en journalisten uit de financiële wereld.

Mensen die zich kunnen vrijmaken om onze gasten op 11 oktober 's morgens tussen 8 en 9 uur, te verwelkomen met enkele spandoeken, mogen zich aanmelden op erik@nbb4ever.be

Blijkbaar kan men zich nog steeds inschrijven voor deze belangrijke conferentie.
Een omvangrijke delegatie groene petten zou deze bijeenkomst wat meer kleur geven.
Alle informatie over deze conferentie en over de inschrijving vindt U op www.nbb.be

woensdag 5 september 2012

Amerikaanse bedrijven houden rekening met Griekse exit

Gepubliceerd op woensdag 05 september 2012 08:27
Geschreven door Tom Lassing
 
In Amerika hebben ze wat minder moeite om voorbereid te zijn op scenario's die als onwenselijk gezien worden, zeker als die scenario's anderen betreffen.
Zo bereiden Amerikaanse firma's zich al voor op een Griekse exit uit de Euro.
Zo denkt Bank of Amerika er over om trucks vol met (Amerikaans) cash geld Griekenland in te laten rijden zodra de exit een feit is. Zo kunnen ze hun eigen personeel betalen, maar uiteraard kunnen ze dan ook iedereen tegen betaling dollars laten kopen.
Ford is ondertussen aan het onderzoeken of haar systemen een nieuwe Griekse munt kunnen verwerken.
JP Morgan heeft voor haar grote klanten al rekeningen geopend in de nieuwe Griekse munt. Het enige wat nog ingevuld moet worden is de naam van die Griekse munt en de wisselkoers daarvan.
Uit een onderzoek van Corporate Executive Board blijkt dat steeds meer mensen een exit van Griekenland zien gebeuren. Anderhalf jaar geleden dacht nog bijna niemand dat, nu al 80%.
De meeste bedrijven met werknemers in Griekenland denken in de trand van "Als het misgaat, dan nemen we de trein wel naar Athena en we nemen een zak geld mee."
Niet alleen zou dat illegaal zijn, maar het is ook niet erg slim om zo onvoorbereid te zijn op wat zoveel mensen nu als mogelijkheid zien.
In Europa is een griekse exit overigens nog altijd officieel onbespreekbaar.

http://www.beursbox.nl/nieuws-beleggen/laatste-nieuws/amerikaanse-bedrijven-houden-rekening-met-griekse-exit.html

dinsdag 4 september 2012

Enkele richting, één verhaal, hetzelfde touw!

Regelmatig zie of hoor ik nog steeds mensen aandringen op de uitkoop van de privé aandeelhouders door de Belgische Staat.
Er zijn verschillende redenen waarom dergelijke uitkoop vandaag uitgesloten of niet wenselijk is doch de belangrijkste reden blijft uiteraard dat de Belgische Staat vandaag virtueel failliet is en niet in staat is om de verplichtingen in de toekomst te dekken.
Reeds lang dring ik aan om hetzelfde verhaal te brengen.
Het verhaal is eenvoudig, betaalbaar en het geeft iedereen de kans om zonder gezichtsverlies tot een eerzaam vredesakkoord te komen.

PAS HET EERSTE DIVIDEND VAN 6% UIT 1850 AAN AAN DE EVOLUTIE VAN DE KOOPKRACHT!!!!!

Het eerste dividend dient in deze optiek opgetrokken te worden tot minimaal 600 euro per aandeel en in de toekomst aangepast te worden aan de evolutie van de waarde van het geld.
Het aandeel zal vervolgens automatisch tot een aanvaardbaar niveau stijgen.
Uiteraard blijft de NBB in de eerste plaats een bedrijf dat het Algemeen Belang op de eerste plaats dient te stellen doch daarvoor is het primordiaal dat er terug garanties komen in verband met de onafhankelijkheid van deze belangrijke onderneming.

maandag 3 september 2012

Onrecht verdrijven!

Een interessante quote van Geert van Istendael in het MO magazine van deze maand:

"Onrecht verdrijf je alleen door koel op te treden. Bezonnen. Georganiseerd. Doelgericht".

Bezonnen, doelgericht, koel optreden, blijft de absolute noodzaak omdat de veroorzakers van het onrecht alle truuken van de foor zullen gebruiken, om ondoordachte emotionele reacties uit te lokken, zodat de onwetende medemensen zich achter hen zouden scharen.
De auteur vergeet enkel de cruciale factor geduld doch dat is hem bij deze vergeven.