zaterdag 22 december 2012

Larousse 1922

In de Larousse Universel van 1922 vinden we volgende omschrijvingen terug: Argent: geld gemaakt van zilver; Franc: Monetaire eenheid, in het Franse decimale stelsel een zilveren muntstuk met een gewicht van 5 gram en een zuiverheid van 900/1000ste; Dollar: mannelijk le dollar (afgeleid van het Duits "Thaler") zilveren munt uit de Verenigde Staten waarde 5 Franse franc en 20 centiemen; Livre Sterling: geldeenheid gelijk aan 25,22 Franse franc; Florin: buitenlandse muntstukken met zeer verschillende waarde naargelang het land van oorsprong.
In 1922 waren er nog florijnen in omloop in Nederland (zilveren munt waarde 2,10 Franse franc), Oostenrijk-Hongarije (zilveren munt waarde 1,86 Franse franc). In Engeland wordt het zilverstuk van twee shilling ook florijn genoemd (waarde 2,32 Franse franc) Mark: Duitse munt, waarde 1,235 Franse franc; Lire: Italiaanse munt waarde gelijk aan de Franse franc; Peseta: Spaans zilverstuk waarde 1 Franse franc; Drachme: Griekse gewichtseenheid gelijk aan 3,24 gram. Grieks zilverstuk dat ongeveer 0,70 Franse franc waard was en waarvan de waarde heden overeenkomt met die van 1 Franse franc.

maandag 17 december 2012

Touring Club de Belgique 1909

In het jaarboek van de Touring Club de Belgique anno 1909 vond ik op pagina 321 een mooie aanbieding voor een zesdaagse trip naar Londen.
Inbegrepen: reis in eerste klasse op de veerboot, reis in tweede klasse op de trein, overnachtingen in het "prachtige" Imperial Hotel, drie maaltijden per dag met inbegrip van de dranken, drinkgeld voor hotel en restaurants, de begeleide uitstappen en een theatervoorstelling in het Empire theatre.
Dit alles voor de prijs van 125 frank alles inclusief. Inlichtingen en inschrijvingen bij Reizen Geurts, Nieuwstraat 95 te Brussel telefoon 5658.

Op dezelfde pagina een advertentie voor een zilveren precisie horloge, het belangrijkste en onmisbare object voor iedere toerist: prijs 25 frank.

Tussen pagina's 176 en 177 vinden we enkele andere interessante aanbiedingen: een fles cognac CH. Lafitte et Cie: 3 frank; een fles grande fine champagne van hetzelfde merk: 5 frank; een fles champagne Duc De Macar Epernay: 2,85 frank; een vat Fransche wijn (225 liter): 64 frank of 28,44 centiem per liter.
In aanbieding op pagina 505: abonnementen voor de Wereldtentoonstelling te Brussel van 23 april tot 1 november 1910 prijs 15 frank!!!

Vandaag betaal je op de meeste plaatsen meer om een keertje naar het toilet te gaan, in 1909 kon je gedurende meer dan vijf maanden de Wereldtentoonstelling bezoeken.

Op pagina 513 maken de gebroeders Denoncin publiciteit voor hun tabak uit de Semois streek. Naargelang de kwaliteit betaal je 2,30 - 3 - 3,50 - 5 of 10 frank per kilogram.

Op dezelfde pagina prijst het Palace Hotel zichzelf aan als het meest moderne hotel op het Europese continent met een unieke locatie vlakbij het Noordstation. Vijfhonderd kamers, ieder met badkamer en privé telefoon vanaf 7,5 frank per nacht.

Een aandeelhouder van de Nationale Bank kon in 1909, met het dividend van één NBB aandeel, meer dan tien nachten verblijven in één van de modernste en best gelegen hotels van Brussel. Blijkbaar was een frank in 1909 iets anders dan een frank vandaag.

Officiële wisselkoersen per 31 december 1948

We leerden al vroeger dat er in de wereld van papier geen zekerheden bestaan en dat niks is wat het lijkt.
Laat ons eens even enkele officiële wisselkoersen per eind 1948 vergelijken met de huidige koers (tussen haakjes): 1 pond sterling: 176,625 BEF (49,71 BEF); 1 US dollar: 43,83 BEF (30,84 BEF); 1 Canadese dollar: 44,01 BEF (31,32 BEF); 1 Franse frank: 16,6268 BEF (6,149 BEF); 1 Nederlandse gulden: 16,52 BEF (18,305 BEF); 1 Zweedse kroon: 12,1936 BEF (4,60 BEF); 1 Zwitserse frank: 10,1275 BEF (33,37 BEF); 1 Deense kroon: 9,1326 BEF (5,41 BEF); 1 Noorse kroon: 8,83125 BEF (5,47 BEF); 1 Escudo Portugal: 1,766 BEF (0,201 BEF).
Opgelet: in 1948 was het in feite 100 Franse frank = 16,6268 BEF doch in 1960 werd 100 Franse frank gelijkgesteld met één nieuwe frank.

Bronnen: Jaarverslag Nationale Bank 1948 bijlage 5 en De Tijd 17/12/2012.

donderdag 6 december 2012

800.000 Arcopar speculanten

Toch wel ontroerend om zien hoeveel moeite de regering zich getroost om 1,5 miljard euro, geld dat ze niet hebben, wil verkwisten om aandeelhouders van een CD&V vehikel te vergoeden.
1,5 miljard euro!!!!

Dat is 7.500 euro per Nationale Bank aandeel in het bezit van de privé aandeelhouders!!!!!
Anderhalf miljard euro wegschenken aan mensen die daar absoluut geen recht op hebben is blijkbaar geen probleem.

Het eerste dividend voor de aandeelhouders van de NBB van 60 frank uit 1850 optrekken naar een fatsoenlijk niveau blijkt echter onmogelijk.

Het optrekken van dat eerste dividend van 60 frank naar een aanvaardbaar niveau van 600 euro per aandeel zou de NBB 240 miljoen euro kosten waarvan er ongeveer 150 miljoen euro in de Schatkist zou terechtkomen.

Onrecht versus rechtvaardigheid, onbekend terrein voor onze politici.

woensdag 5 december 2012

Bluffen en manipuleren, de val van het Bretton Woods-Systeem

Een vorig bericht over het uiteenvallen van het Bretton Woods-Systeem besloot ik met de profetische woorden van professor Dupriez, naar aanleiding van de sluiting van de Londense goudmarkt dd. 15 maart 1968 en de daaropvolgende beëindiging van de goudpool, over het beslissende keerpunt in de geschiedenis van het internationale geldstelsel.

Nog drie jaar en vijf maanden zouden politici en monetaire overheden de schijn ophouden en de markt min of meer in bedwang houden door bluf en dreigementen.
Tot op 15 augustus 1971 president Nixon noodgedwongen de handdoek in de ring moest gooien.

De huidige crisis is een rechtstreeks gevolg van die gebeurtenissen in de monetaire geschiedenis.
Ik zal nu verdergaan met dit verhaal en ik zal gemakkelijkheidshalve citeren uit het boek "De Belgische frank, anderhalve eeuw geldgeschiedenis", van professor Valery Janssens dat in 1976 gepubliceerd werd.
Professor Janssens is een onafhankelijke getuige, die de gebeurtenissen live meegemaakt heeft en die zijn boek schreef zonder op de hoogte te zijn wat er zich in de toekomst zou afspelen.
Professor Janssens beschreef perfect de gebeurtenissen tussen de beëindiging van de goudpool en de definitieve begrafenis van het Bretton Woods-Systeem. Het verhaal begint op pagina 391 van zijn boek.
De Londense goudmarkt heropende op 1 april 1968 en gaf voortaan vrije noteringen aan het goud, die niet meer aan de officiële dollarpariteit gebonden waren; die pariteit gold alleen nog voor de goudtransacties tussen de centrale banken.
Onder invloed van de bekende wet van Gresham moesten die transacties onvermijdelijk teruglopen want het goud was meer en meer het goede internationale geld dat door het minder goede (papier) uit de omloop werd gedreven.
De dollar bleef welliswaar nog voor "gewettigde monetaire doeleinden" inwisselbaar, maar voor vele centrale banken gold het als een soort regel van "internationale fair play" om van die inwisselbaarheid niet teveel gebruik te maken.

Op de vrije markt te Brussel steeg de goudprijs in maart 1968 tot een maximum van 67.000 frank per kilogram fijn, dit is 19% boven de officiële prijs van 56.300 frank zoals hij voortvloeide uit de wettelijke goudpariteit van de frank.
Tegen het einde van het jaar klom hij zelfs boven de 71.000 frank en op 8 mei 1969 werd een maximum van 78.500 frank bereikt (39% boven de officiële prijs).

In vergelijking met de officiële pariteit werden de houders van bankbiljetten voortaan gepenaliseerd wanneer ze die biljetten omzetten in goud. Zulks betekende evenwel niet dat de reële koopkracht van het fiduciaire geld een plotse wijziging had ondergaan, want de prijsindexcijfers vertoonden in die maanden weinig verandering. Maar ook wat dat betreft, lag een sombere toekomst in het verschiet.

De vrije goudprijs op de markt te Brussel liep in 1970 opnieuw terug tot vrij dicht bij de officiële prijs maar het zou de laatste keer zijn dat de goudmarkt zoveel vertrouwen in het wettelijke geld weerspiegelde.
De weekstaten van de Nationale Bank gaven in de jaren na 1968 een goed beeld van de inkrimping van de officiële goudbewegingen, vooral wanneer men abstractie maakt van de bijzondere transacties met het IMF, met de Bank voor Internationale Betalingen te Bazel, waaraan België goudcertificaten terugbetaalde, en in het raam van de Beneluxovereenkomst over de vernauwing van de wisselkoersmarges.

Vanaf 1972 had het goud praktisch opgehouden als internationaal betaalmiddel te worden aangewend in het officiële betalingsverkeer. Het handhaafde zich wel nog als internationale waardestandaard en als instrument van reservevorming.
Ondertussen onderging zijn internationaal statuut verdere belangrijke wijzigingen. Zoals reeds vermeld trof het IMF op 30 december 1969 een regeling over de voorrwaarden waartegen het goud van de voornaamste producent, Zuid-Afrika, zou kopen.
Dat zulks toen nog als zinvol werd aanzien om een minimumpriijs van 35 dollar per ounce troy als een minimum te garanderen, leek achteraf nogal bevreemdend.
Zelfs een monetaire deskundige als R. Mossé beschreef de marktpositie van het goud in 1970 nog als weinig rooskleurig: "Zij die hun dollars in goud omzetten in goud worden steeds zeldzamer, zij die er op uit zijn hun goud om te zetten in reële rijkdommen steeds talkrijker", zo schreef hij.
De herinnering aan de ineenstorting van de zilvermarkt, na de demonetairisering van dat metaal, in het laatste deel van de negentiende eeuw, kon steun verlenen aan een dergelijke voorspelling.
Maar van een werkelijke demonetairisering van het goud, gepaard gaand met het vrijmaken van de voorraden van de centrale banken, was nog geen sprake.

De goudprijs, verre van te verzwakken, stond op de vooravond van een stormachtige haussebeweging.
Een nog meer wezenlijke verandering in het internationale geldstelsel volgde op 15 augustus 1971 toen president Nixon de afschaffing van de inwisselbaarheid van de dollar afkondigde.
Aansluitend op de beëindiging van de goudpool in 1968, plaatste die maatregel de fundamentele beginselen van het Bretton Woods-Systeem op losse schroeven, want hij betekende in feite, zoals spoedig zou blijken, het einde van het stelsel van vaste wisselkoersen.
Het stelsel van vaste wisselkoersen had inmiddels reeds een flinke deuk gekregen toen, krachtens een beslissing van 8 augustus 1968, de Franse frank met ingang van zondagavond 10 augustus werd gedevalueerd met 11,1%.
Als gevolg van die beslissing beleefde ook de Belgische frank kritieke dagen. Zijn positie was trouwens, ten dele om conjuncturele redenen, minder stevig sedert de tweede helft van 1968: voor het eerst sedert 1963 maakte de Nationale Bank gebruik van de swapovereenkomst met de Federal Reserve en wel ten bedrage van 20 miljoen dollar.
In de herfst van 1968 nam de druk op de Belgische frank toe en moest de NBB verder de swapfaciliteiten aanspreken.
Daarnaast kocht de Amerikaanse Schatkist begin november en eind december in totaal voor 10,8 miljard franken van de Belgische autoriteiten.
Drie miljard werd gebruikt om de goudtranche van de VS bij het IMF verder aan te vullen.
Met de dollaropbrengsten van die aankopen van franken betaalde de NBB 183 miljoen dollar terug op haar swapschuld zodat nog slechts een saldo van 7,5 miljoen dollar open bleef op het einde van het jaar.
Ondertussen voerde de Bondsrepubliek Duitsland op 29 november 1968 een taks op de uitvoer en een ristorno van 4% op de invoer in. Die maatregel maakte een spoedige opwaardering van de Duitse mark zeer waarschijnlijk.
In de loop van de komende dagen zal ik het vervolg van dit verhaal posten.

Ligt het er of ligt het er niet?

De jongste dagen krijg ik nogal wat vragen over de recente lichte correctie in de goudprijs.
Mag ik nogmaals benadrukken dat de goudprijs gemanipuleerd wordt door de overheden om het vertrouwen in hun papier overeind te houden.
Dankzij het feit, dat die overheden toelaten dat er meer dan tienmaal meer goud verhandeld wordt dan er werkelijk bestaat, kan men de goudprijs min of meer controleren.

In Nederland, Duitsland en Zwitserland zijn er echter steeds meer parlementairen die aandringen op het repatriëren van het goud van hun centrale banken.
Het feit dat de centrale banken van die landen niet mogen controleren of hun goud zich wel degelijk bevindt waar het zich zou moeten bevinden, zorgt voor steeds meer ongerustheid, je zou voor minder.

De caroussel van leugens en bedrog kan enkel blijven draaien zolang de mensen of de betrokken instanties blijven geloven dat hun goud veilig weggeborgen is doch vanaf het moment dat bepaalde centrale banken het in hun hoofd halen om hun goud te repatriëren, zal het hek finaal van de dam zijn.
Herinner U dat de goudprijs vorig jaar op anderhalve maand tijd met 30% steeg omdat een kleine garnaal als Venezuela het in z'n hoofd haalde om het Venezolaanse goud, dat in de VS in bewaring gegeven was, fysiek op te vragen. Het ging hier over exact 211 ton goud en de goudprijs vlamde met dertig procent omhoog!!!!!!
 
Duitsland heeft meer dan duizend ton in de VS liggen.
Althans dat denken ze want ze mogen het niet controleren!

De overheden staan toe dat er meer goud verhandeld wordt dan er in werkelijkheid bestaat en de controleurs, die dit moeten verhinderen, kijken om één of andere reden de andere kant uit.

Dit wordt gegarandeerd een mooi spektakel eens de waarheid door begint te dringen.
En denk nu niet dat dit de eerste keer is dat zoiets gebeurt. Reeds ten tijde van de Grieken en de Romeinen werden zulke spelletjes gespeeld en telkens weer trapte 99% van de bevolking in de val.

Is er vandaag dan geen verschil met het verleden?
Natuurlijk wel! De omvang van het bedrog vandaag is zonder enige twijfel minstens duizendmaal groter dan het grootste bedrog dat er zich tot op heden in de geschiedenis van de mensheid afgespeeld heeft.

dinsdag 4 december 2012

Verzendings- en verpakkingskosten in 1913

1 rijwiel in karton verpakken en verzenden (Nederland) kostte 1,09 frank;
Een postpakket tot 5 kilogram van Nederland naar België versturen kostte 1,21 frank;
Een postpakket tot 5 kilogram naar West-indië versturen kostte 1,81 frank.

Prijzen in 1913

Enkele prijzen uit 1913:
Viool model Stradivarius geelbruin gelakt (artikel 5872) 6,64 frank;
Dubbelloops jachtkarabijn Flint (artikel 5666) 29,47 frank;
Browning Hammerless revolver (artikel 2650) 23,80 frank;
Browning patronen 6,35 mm kaliber 25 stuks (artikel 1995) 2,42 frank;
Damestasch krokodillenleer (artikel 2034) 6,04 frank;
Haarkam 20cm uit het beste hoorn vervaardigd, onbreekbaar (artikel 2452) 60 centiem;
Non Plus Ultra Havanna fijnste sigaar 100 stuks (artikel 6525) 13,29 frank;
Bascule zeer sterk draagvermogen 500 kgr (artikel 2115) 35,03 frank;
Heerenhemd fijnste kwaliteit linnen groot (artikel 6189) 3,75 frank.

Om maar te zeggen dat een frank uit 1913 niet hetzelfde is als een frank vandaag

Eerlijk als goud!

Vorige week kon ik beslag leggen op een omvangrijke prijscataloog uit 1913 van een belangrijk Nederlands postorderbedrijf uit die tijd.
De cataloog bevat meer dan tweeduizend afbeeldingen en beschrijvingen van allerhande kwaliteitsartikelen gaande van fietsen tot wasmachines, wapens, gouden en zilveren juwelen tot zelfs "fijne moderne spreekmachines".
Zulke historische documenten zijn van groot belang om het onrecht, dat de privé aandeelhouders van de NBB moesten ondergaan, bloot te leggen.
De prijzen in de cataloog zijn uiteraard uitgedrukt in Nederlandsche florijnen (guldens).

Gelet op het enorme gefoefel van de centrale banken sedert de Eerste Wereldoorlog is het bijna onmogelijk om de zaken in het juiste perspectief te plaatsen.
Gelukkig bestaat er zoiets als goud om het bedrog van onze centrale bankiers en politici bloot te leggen.
In 1913 hadden we in Nederland het gouden tientje (10 gulden) dat exact 6,05 gram fijn goud bevat; in België hadden we onze gouden Louis (20 frank) die exact 5,80 gram fijn goud bevat.
Als we dan gaan rekenen, was op dat moment in de geschiedenis één gulden gelijk aan 0,605 gram goud (6,05 gram gedeeld door 10) en één frank gelijk aan 0,209 gram goud (5,80 gram gedeeld door 20).
Voegen we die twee gegevens samen dan komen we tot de verhouding één gulden = 2,416 Belgische frank).
De allerduurste fiets uit de catalogus was de "Leonidas nummer 28 model 1913" met vier versnellingen, vrijwiel en terugtraprem, voor de ouderen onder ons gekend als de Torpedo.
De prijs voor dit "allefijnst, onovertroffen Luxe-Heerenrijwiel" met zes jaar garantie bedroeg 90 gulden of 217,44 frank. (Leonidas prijscourant 1913 pagina 15)

vrijdag 23 november 2012

Kapitaalverhoging IMF 1 april 1965

Een nieuwe verhoging van het kapitaal van het IMF werd beslist bij resolutie van de Raad van 1 april 1965.
Op aandringen van de groep van Tien (de tien rijkste landen in de wereld waarvan België op dat moment nog lid was) bleef de kapitaalverhoging beperkt tot gemiddeld 25 procent, ofschoon de Amerikaanse onderhandelaars hadden aangedrongen op een verhoging met 50%, wat beter paste in het kraam van de toen reeds verzwakkende positie van de Amerikaanse dollar.
De Belgische quota vermeerderde van 337,5 tot 422 miljoen dollar of 21 miljard Belgische frank (USD = 49,76 frank).

Zoals van bij de oprichting van het IMF het geval was, werd 25% van de deelneming gestort in goud en de rest, op een geringe storting in contanten na, in schatkistcertificaten luidend in franken, die het fonds via de Nationale Bank kon mobiliseren naargelang van de behoeften dit wil zeggen ter gelegenheid van trekkingen in franken uitgeoefend door de lidstaten.
De aldus geleende franken werden meestal onmiddelijk bij de NBB omgezet in dollars.
Onder de vorderingen op het buitenland van de Bank nam aldus een vordering op het IMF de plaats in van een dollartegoed, wat het totale bedrag van die vorderingen ongewijzigd liet.

Vorderingen op het IMF, gekoppeld aan het gebruik van de dollar als sleutelvaluta, gingen meer den meer het internationale geldstelsel beheersen ten nadele van het goud.
Vanaf 1968 zou die evolutie zicht tegen een nog grotere snelheid voltrekken.
(De Belgische frank, anderhalve eeuw geldgeschiedenis: professor Valery Janssens pagina 391)

Onze grote leiders konden niet langer de nodige discipline opbrengen om de tering naar de nering te zetten.
De verslaving aan de kunstmatige groei werd steeds sterker, politici en de politiek benoemde centrale bankiers waren op weg om het goud te vervangen door hun beloftebonnen die heden ten dage langzaam maar zeker waardeloos aan het worden zijn.

woensdag 21 november 2012

22 juli 1944

Na 22 dagen vergaderen, stonden 44 landen op 22 juli 1944 in Bretton Woods aan de wieg van het vermaarde Bretton-Woods-Systeem.

Belangrijkste element van het systeem was het feit dat de waarde van alle betrokken nationale valuta gekoppeld werd aan de dollar terwijl de dollar in het systeem gekoppeld werd aan het goud tegen een vaste pariteit van 35 dollar per troy ounce.

Zodoende werd de dollar de reservewaarde van de wereldeconomie.

Het belangrijkste probleem voor het systeem was de vraag of de VS voldoende discipline zouden opbrengen om het akkoord niet te ontwrichten.
Zolang de 43 andere landen hun dollars niet zouden omwisselen in goud konden de VS in principe zoveel dollars drukken als ze wilden.
Welke politieker kan hieraan op langere termijn weerstaan?

Op het einde van de Tweede Wereldoorlog was alles echter koek en ei, de Amerikanen waren heer en meester en ze hadden bovendien bijna driekwart van de wereldgoudvoorraad in handen.
Aangezien zowat alle concurrenten van de Verenigde Staten tijdens de Tweede Wereldoorlog plat gebombardeerd werden, deden de VS in de periode 1944 tot 1958 "gouden" zaken in een wereld zonder concurrentie.
De economie floreerde, het geld stroomde binnen en de VS hadden geen enkel probleem om het monetair systeem in evenwicht te houden.
De Amerikanen hadden ook geen probleem om de dure Koreaanse oorlog te financieren (25/06/1950 tot 27/07/1953) maar op het moment dat op 1 november 1955 de Vietnamese oorlog uitbrak begonnen de VS langzaam maar zeker de terugkeer van hun concurrenten te voelen.

Omstreeks 1958 kwam een einde aan de veel besproken "dollar-gap", het structurele overschot op de Amerikaanse betalingsbalans, waarmee een dollarschaarste in de wereld gepaard ging.
Het economische herstel in de andere industrielanden deed het tij keren, waarna de inflatie in Amerika, onder meer als gevolge van de oplaaiende oorlog in Vietnam, in de jaren zestig een dollaroverstroming in de Westerse wereld op gang bracht.

Tot oktober 1960 bleef de goudnotering op de markt, dichtbij de officiële prijs van 35 dollar per troy ounce.
Omstreeks 20 oktober 1960 ontstond voor het eerst, tijdens de campagne voor de presidentsverkiezingen, een speculatieve stroming op de internationale goudmarkten ten gevolge van geruchten over een mogelijke wijziging in de Amerikaanse goudpolitiek.

Speculanten kwamen in beweging met als gevolg dat de goudprijs op de vrije markt omhoog schoot tot 40,6 dollar per ounce of 16% meer dan de officiële prijs.
In de wereld van vandaag lijkt 16% een peulschil doch op een moment van vaste pariteiten was het een enorme afwijking.

De Bank of England brak de speculatie met de steun van de Amerikaanse overheden. Sommige centrale banken zagen in de stijging van de goudprijs het gevaar van een ondermijning van het vertrouwen in de valuta's.
Om de speculatie tegen te gaan breidde de Amerikaanse regering het sedert 1934 geldende verbod om fysiek goud te bezitten op het grondgebied van de VS uit tot de tegoeden buiten het nationale grondgebied.

Vanaf 14 januari 1961 was het voor Amerikaanse ingezetenen verboden om waar dan ook ter wereld fysiek goud aan te houden.
De Amerikanen, die toch goud bezaten, moesten dit verkopen voor 1 juni 1961.

Uiteraard waren er de heilige beloftes dat niemand in staat zou zijn om het Bretton Woods Systeem te breken en dat de overheden elke speculatie in de kiem zouden smoren.
Na deze maatregelen en de stoere bluf bleef de goudmarkt in de eerste maanden van 1961 rustig maar vanaf augustus stond de prijs opnieuw onder spanning.

In oktober stelden de Amerikaanse monetaire autoriteiten aan de Europese centrale banken voor de lasten van de steuninterventies gezamelijk te dragen.
De centrale banken van België, Frankrijk, Duitsland, Nederland, Zwitserland en Groot-Brittannië betuigden hun instemming met dat voorstel.

De Bank of England aanvaardde als agent voor de "pool" van centrale banken op te treden.
Het aandeel van de VS in die pool bedroeg 50%, dat van de Banque de France 9%, dat van de Nationale Bank van België 3,70%.

Hierdoor sloeg de markttendens om, zodat opnieuw goud kon worden aangekocht tegen de officiële prijs.

Een nieuwe verhoging van het kapitaal van het IMF werd beslist bij resolutie van de Raad van 1 april 1965. Op aandringen van de groep van Tien (de tien rijkste landen in de wereld waarvan België op dat moment nog lid was) bleef de kapitaalverhoging beperkt tot gemiddeld 25 procent, ofschoon de Amerikaanse onderhandelaars hadden aangedrongen op een verhoging met 50%, wat beter paste in het kraam van de toen reeds verzwakkende positie van de Amerikaanse dollar.

De Belgische quota vermeerderde van 337,5 tot 422 miljoen dollar of 21 miljard Belgische frank.

Zoals van bij de oprichting van het IMF het geval was, werd 25% van de deelneming gestort in goud en de rest, op een geringe storting in contanten na, in schatkistcertificaten luidend in franken, die het fonds via de Nationale Bank kon mobiliseren naargelang van de behoeften dit wil zeggen ter gelegenheid van trekkingen in franken uitgeoefend door de lidstaten.

De aldus geleende franken werden meestal onmiddellijk bij de NBB omgezet in dollars. Onder de vorderingen op het buitenland van de Bank nam aldus een vordering op het IMF de plaats in van een dollartegoed, wat het totale bedrag van die vorderingen ongewijzigd liet Vorderingen op het IMF, gekoppeld aan het gebruik van de dollar als sleutelvaluta, gingen meer en meer het internationale geldstelsel beheersen ten nadele van het goud.

Vanaf 1968 zou die evolutie zich tegen een nog grotere snelheid voltrekken. Onze grote leiders konden niet langer de nodige discipline opbrengen om de tering naar de nering te zetten. De verslaving aan de kunstmatige groei werd steeds sterker, politici en de politiek benoemde centrale bankiers waren op weg om het goud te vervangen door hun beloftebonnen die nu langzaam maar zeker waardeloos aan het worden zijn.

Gedurende de periode 1962-1965 behoefde de goudpool per saldo geen metaal af te geven om de nagestreefde prijsstabiliteit in stand te houden.

Op een bepaald ogenblik kwamen zelfs drukke besprekingen op gang, die eind 1969 trouwens tot een overeenkomst leidden, om via het IMF aan Zuid-Afrika een minimum verkoopprijs te garanderen, een daling van de goudprijs beneden 35 dollar per troy ounce op de vrije markt werd niet als onmogelijk beschouwd.
Was dit wishful thinking, propaganda of zelfoverschatting?

Feit is dat vanaf 1966 de markt doorlopend moest worden ondersteund, wat spoedig tot spanningen in de pool leidde.

Frankrijk was het eerste land dat in juni 1967 de overeenkomst opzegde.
De VS namen de Franse quota van 9% over.

De goudpijler van het Bretton-Woods-Stelsel begon duidelijk te wankelen, de val was nabij. Om de oorlog in Vietnam te financieren, pompten de VS in de jaren '60 steeds meer dollars in het systeem. Wegens de door de Amerikaanse Schatkist toegezegde inwisselbaarheid in goud vormden die dollars een bedreiging voor de officiële goudreserves van de VS.

Allerlei technieken werden aangewend om dat gevaar te keren.
Eigenlijk vormden zij een herhaling, in andere vormen, van een optreden dat reeds sedert de 19e eeuw in de meeste landen gehanteerd werd, met als doel om rond de officiële reserves aan internationale betaalmiddelen een verdedigingsgordel op te bouwen om voorbijgaande schokken op te vangen.

In de negentiende eeuw traden centrale banken echter kordaat op indien er zich inflatoire spanningen voordeden, na iedere opstoot van inflatie werd automatisch een deflatoir beleid gevoerd om de zaken in de plooi te houden.

De problemen in de VS waren echter niet van voorbijgaande aard.
Amerika leefde zwaar boven zijn stand en ze waren niet van plan om daar verandering in te brengen zodat de dollarpersen overuren bleven draaien.

Ondertussen devalueerde het pond sterling, dat sedert de Arabisch-Israëlische oorlog van juni '67 in moeilijkheden verkeerde, met 14,3% (18/11/1967) waardoor een forse bres werd geslagen in het stelsel van vaste wisselkoersen: ook die pijler van de Bretton-Woods constructie begon te wankelen.

Op vrijdag 15 maart 1968 moest de Bank of England tegenover de vloed van aankooporders noodgedwongen de Londense goudmarkt sluiten.

Na hun vergadering te Bazel op 10 maart hadden de leiders van de centrale banken van de zeven overblijvende leden van de goudpool nog een geruststellende verklaring afgelegd net zoals zij dat reeds op 26 november 1967 gedaan hadden na een bijeenkomst te Frankfurt ten gevolge van de devaluatie van het Britse pond, maar het tij keerde niet meer.

Op een bijzondere bijeenkomst te Washington tijdens het weekend dat volgde op de sluiting van de goudmarkt te Londen werd de goudpool ten grave gedragen.
De centrale banken besloten om geen goud meer te kopen of te verkopen op de vrije markt.

De beëindiging van de goudpool had een ontzaglijke draagwijdte die scherp tot sommige geesten doordrong.
Professor Léon H. Dupriez vergeleek dit fenomeen onmiddellijk met de gebeurtenissen in 1874 en 1876, die de ineenstorting van het bimetalisme bezegelden.
Wij bevinden ons op een beslissend keerpunt van de geschiedenis van het internationale geldstelsel, luidde het profetisch besluit van professor Dupriez.

De weg naar de huidige financiële crisis was ingeslagen...... We spreken 15 maart 1968.

(Bronnen: De Belgische frank, anderhalve eeuw geldgeschiedenis Professor Valery Janssens, Wikipedia en diverse andere bronnen op het internet)


dinsdag 20 november 2012

BIS / BIB

In mijn bericht van 4 oktober 2012 schreef ik over de oprichting van de BIB en de bevoorrechte positie van België in de bestuursorganen van de de Nationale Bank der Nationale Banken.

Dankzij Congo was België één van de rijkste landen in de wereld en was de NBB in staat om, samen met de groten der aarde, de BIB op te richten.
België deelt die bevoorrechte positie met vijf andere founding fathers van de instelling: Duitsland, Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

Momenteel zitten er 60 landen in het kapitaal van de BIB.
De lijst vindt U op pagina 124 van het recentste jaarverslag van de instelling.

Het kapitaal van de BIS bestond op 31 maart 2012 uit 559.125 aandelen waarvan de BIS zelf er 1.000 in portefeuille heeft.
In totaal staan er dus 558.125 aandelen uit die recht geven op een dividend.

Daarvan heeft onze NBB er dus 50.100 in portefeuille of 8,97% van het totaal.
Spijtig dat het jaarverslag van de BIS niet vermeldt hoeveel aandelen iedere aandeelhouder bezit.

maandag 19 november 2012

Welcome to the club!

In het boekjaar, dat afsloot op 31 maart 2012, verwelkomde de BIS vier nieuwe leden die ieder inschreven op 3.000 aandelen.
Het betrof Colombië, Luxemburg, Peru en de Verenigde Arabische Emiraten.
Voor die 12.000 nieuwe aandelen brachten de nieuwe leden 15 miljoen Speciale Trekkingsrechten (=SDR of Special Drawing Rights) aan kapitaal in en 247,9 miljoen SDR aan premies voor toevoeging aan de reserves).
In totaal betaalden zij dus 262,9 miljoen SDR voor die 12.000 aandelen of 21.908 SDR per aandeel. In het jongste jaarverslag van de NBB was 1 SDR gelijk aan 1,11 euro zodat die kapitaalverhoging werd doorgevoerd tegen 24.318 euro per aandeel.

(Bron: jaarverslag BIS pagina 139 en 156)

Bank voor Internationale Betalingen

We zullen nog eens een publiek geheimpje vertellen:

De NBB bezit 50.100 aandelen van de Bank voor Internationale Betalingen (de BIB of BIS); daarmee heeft de BNB bijna 10% van de aandelen van de Nationale Bank der Nationale Banken in haar bezit;

Dit betekent dat 1 NBB aandeel 0,12525 aandelen van de BIS vertegenwoordigt;

Een BIS aandeel is meer dan 25.000 euro per aandeel waard (gebaseerd op de uitspraak van het arbitragehof in Den Haag naar aanleiding van het uitkoopbod voor de BIS aandelen in particuliere handen);

Dit was een zeer lage waardering, de werkelijke waarde van de BIS aandelen ligt waarschijnlijk dubbel zo hoog. 25.000 X 0,12525 = 3.131 euro per aandeel!!!!!

Enkel de participatie van de NBB in het kapitaal van de BIS is dus meer dan 3.000 euro per NBB aandeel waard!!!!!

De BIS aandelen genereerden vorig jaar een dividend van 16,4 miljoen euro voor de NBB.
Dit is 327,34 euro per BIS aandeel;

Over 2010 keerde de BIS een dividend uit van 814,37 euro per aandeel of in totaal 40,8 miljoen euro aan de NBB.

(pagina 87 jaarverslag 2011 NBB)

woensdag 14 november 2012

Beide professoren zijn knappe, jonge economen die waarschijnlijk een fout maken die hen aangeleerd is. Die fout is dat zij slechts heel weinig aandacht besteden aan de gebeurtenissen van de jongste tweehonderd jaar en dat zij niet voldoende aandacht hebben voor het feit dat deze crisis uniek en globaal is.

De huidige crisis is het gevolg van het fnuiken van de onafhankelijkheid van de centrale banken na de Eerste Wereldoorlog en de desastreuze gevolgen van het afschaffen van de goudstandaard op 15 augustus 1971 waardoor politici de ruimte kregen om, zonder enige controle, zoveel geld te drukken als ze wilden.

Dit wordt nergens beter geïllustreerd dan bij de evolutie van de Amerikaanse staatsschuld: 1910: 2,65 miljard $ 1930: 16,19 miljard $ 1950: 257,3 miljard $ 1970: 370,9 miljard $ 1980: 907,7 miljard $ 1990: 3.233 miljard $ 2000: 5.674 miljard $ 2007: 9.008 miljard $ heden: 16.200 miljard $

Zien jullie wat er gebeurd is nadat Nixon in 1971 de goudstandaard losliet?
Tussen 1950 en 1970 steeg de schuld met 44%
Tussen 1970 en 1990 steeg de schuld met 771%
Tussen 1990 en 2013 stijgt de schuld met meer dan 400%
Tel bij die 16.200 miljard dollar staatsschuld ook nog eens de 16.000 miljard dollar particuliere schulden en je zou ongeveer moeten begrijpen hoe laat het is.

Het is ongeveer tweeëndertigduizend uur na twaalf.

De perfecte storm

Zo is het boek van de professoren Schoors en Peersman getiteld.
Het wordt uitgegeven door Borgerhoff & Lamberigts ISBN 9789089313195
De perfecte storm is een prachtige titel voor een boek over deze unieke crisis die zich nog steeds in de beginfase bevindt.
De perfecte storm is inderdaad nog volop in opbouw en zal op termijn met vernietigende kracht uithalen.
Deze crisis is het gevolg van een veertig jaar durende jacht op kunstmatige groei die gefinancierd werd met schulden.
Aangezien alle overheden nog steeds met zware tekorten kampen blijft de enorme schuldenberg nog steeds aangroeien en dit gaat nog veel meer pijn doen als volgend jaar gans Europa geconfronteerd gaat worden met negatieve economische groeicijfers.
Dankzij de kunstmatige ultra lage rente kunnen de problemen nog even weggemoffeld worden doch eens die rente terug naar normale niveau's zal evolueren, die het reële risico weerspiegelen, op het moment dat de vergrijzingsgolf ons met volle kracht zal raken, zal de ware kracht van de perfecte storm blijken.

Debat professor Peersman / gouverneur Coene

Gisteren was ik samen met Sieggy aanwezig op het debat tussen professor Peersman en onafhankelijk gouverneur Coene te Gent.
Het werd niet echt een debat, onze onafhankelijke gouverneur kreeg ruim de gelegenheid om de ECB propaganda over de studenten uit te storten.
Misschien de volgende keer een debat tussen mij en onze onafhankelijke gouverneur met professor Peersman als moderator.
Eén zaak viel mij, net zoals bij de recente congressen, wel erg op: ze geloven er niet echt meer in, vandaag wordt er, tegen beter weten in, enkel nog gehoopt.
Na afloop liet ik het door professor Schoors en professor Peersman geschreven boek signeren en de professor deed dit als volgt: "Voor Erik, voorzitter van de Luc Coene fanclub".
Dank voor deze sympathieke geste.

maandag 12 november 2012

Beheersstructuur 1948

Na de wet van 28 juli 1948 en het regentbesluit van 13 september 1948 wordt de situatie als volgt:

Het directiecomité bestaat uit:

  1. de gouverneur benoemd door de overheid;
  2. drie tot zes directeurs benoemd door de overheid.
Tien regenten, verkozen door de Algemene Vergadering, vormen samen met het directiecomité de Regentenraad.
De Regentenraad vormt samen met het College van Censoren, verkozen door de Algemene Vergadering, de Algemene Raad.
En tot slot de Regeringscommisaris die uiteraard betaald wordt door de genereuze aandeelhouders van de NBB.
(De Bank, de frank en de euro pagina 197)

Aangezien de Staat vanaf dat moment 50% van de aandelen in handen had, hadden de privé aandeelhouders helemaal niks meer in de pap te brokken doch tot 1993 werden zij nog wel een beetje beschermd door het systeem van de dubbele meerderheid.

1948 - 1993

In 1948 legt de regering beslag op de oorlogswinsten van de NBB en met een gedeelte hiervan schrijft zij in op een kapitaalverhoging van 200.000 aandelen tegen de absurd voordelige prijs van 1.000 frank per aandeel.
Vanaf dat moment hadden de privé aandeelhouders nog maar weinig in de pap te brokken doch zij werden wel beschermd tegen de willekeur van de politiek door de invoering van het systeem van de dubbele meerderheid.
In 1993 zou de regering die laatste bescherming van de privé aandeelhouders zonder enige compensatie bij wet afschaffen om de weg vrij te maken voor het leegroven van de reserves van de NBB.
Een walgelijk voorbeeld van machtsmisbruik om een diefstal met voorbedachte rade te kunnen plegen.
Tien miljard euro zouden onze politici uit de reserves van de NBB ontvreemden en daarvoor werd tachtig procent van onze goudvoorraad geliquideerd tegen bodemprijzen.

Beheersstructuur van de NBB in 1927

Nadat de laatste onafhankelijke gouverneur Hautain bij Koninklijk Besluit dd. 27 september 1926 uit zijn ambt werd ontheven, lag de weg open voor het ondergraven van de rechten van de aandeelhouders.
Het begint voorzichtig met het introduceren van de Regenten.
De Koninklijke Besluiten van 25 oktober 1926 en 14 januari 1927 hertekenen de beheers- en toezichtstructuur bij de NBB als volgt:

Het directiecomité bestaat voortaan uit:
  1. de gouverneur benoemd door de regering;
  2. drie directeurs benoemd door de aandeelhouders. Samen met negen regenten vormen zij de Regentenraad. De Regenten worden benoemd door de Algemene vergadering doch aangezien die Regenten de vertegenwoordigers moesten zijn van welbepaalde organisaties was die keuze uiteraard heel beperkt. Samen met de Regentenraad vormde het College van Censoren, verkozen door de aandeelhouders, de Algemene Raad.
Last but not least was er onze regeringscommissaris om een oogje in het zeil te houden.
Om de kleine aandeelhouders buiten spel te zetten mochten voortaan enkel de bezitters van dertig aandelen aan de vergadering deelnemen. Dertig aandelen gaven recht op één stem.

(De Bank, de frank en de euro pagina 119)

Organogram van de NBB in 1850

Raad van Bestuur bestaat uit:

1.de gouverneur aangeduid door de overheid;
2.zes directeurs verkozen door de Algemene Vergadering van aandeelhouders.

Aangevuld door de raad van censoren, die verkozen door de Algemene Vergadering van de aandeelhouders, vormen zij de Algemene Raad.
Regeringscommissaris aangeduid door de regering om een oogje in het zeil te houden.

Toelichting: tot 1853 werden alle directeurs aangesteld door de regering en niet door de Algemene Vergadering.

(De Bank, de frank en de euro pagina 41)

dinsdag 9 oktober 2012

Stemadvies

CD&V en VLD hebben nog enkele dagen de tijd om een signaal te geven dat ze bereid zijn, om tegemoet te komen aan de legitieme eis van de privé aandeelhouders van de NBB, om het eerste dividend van 60 frank uit 1850 aan te passen aan de evolutie van de koopkracht.
Indien dit signaal er niet komt voor zondag 14 oktober spreekt het voor zich dat een NBB aandeelhouder onmogelijk voor dergelijke partijen kan stemmen.

Alhoewel ondertussen ook de NVA reeds woordbreuk pleegde in het NBB spektakel (de postjes nietwaar) lijkt het voor de NBB aandeelhouders toch aangewezen om, als teken van waarschuwing, voor de NVA te stemmen en te trachten om zoveel mogelijk mensen te overtuigen om hetzelfde te doen.

Indien CD&V en/of VLD geïnteresseerd zijn, in de stemmen van de privé aandeelhouders van de NBB en hun vrienden, hebben ze nog enkele dagen de tijd om dit te laten weten.

Verkiezingen 14 oktober 2012

CD&V en VLD zijn verlamd van angst voor de uitslag van de verkiezingen die zondag gehouden worden.
Waarom zijn ze zo bang?
De reden ligt voor de hand: als je gedurende decennia zulke extreme dictatoriale onrechtvaardigheden begaat, zoals ze dat in het geval van de Nationale Bank gedaan hebben, betaal je daar vroeg of laat de rekening voor.
CD&V en VLD zijn per definitie partijen die het eigendomsrecht hoog in hun vaandel zouden moeten voeren doch in het NBB dossier blijkt dat ze eerder de communistische ideologie genegen zijn.
Het ergste van de zaak is dat deze partijen zich ondertussen heel goed bewust zijn van de fouten die er in het verleden, al dan niet opzettelijk, gemaakt werden doch dat ze zelfs niet de moeite doen om dit onrecht minstens gedeeltelijk ongedaan te maken.
De privé aandeelhouders van de NBB zijn heel redelijke mensen, misschien zelfs te redelijk en daarom valt het niet te begrijpen waarom men zelfs geen poging onderneemt om het eerste dividend van 6% uit 1850 aan te passen aan de evolutie van de koopkracht.
Zware fouten maken en weigeren om die recht te zetten? Met zulke mentaliteit ga je onherroepelijk de ondergang tegemoet.

donderdag 4 oktober 2012

1925 - 1926 deel 9

Om de monetaire breuk met Frankrijk extra te beklemtonen, voerde het koninklijk besluit van 25 oktober 1926 een rekenmunt in, de belga.
Alle wisselkoersoperaties met het buitenland moesten voortaan in de nieuwe munteenheid worden verricht, waarbij 1 belga gelijk was aan 1 frank.
De frank bleef alleen voor binnenlands gebruik als geldeenheid gehandhaafd.
De nieuwe rekeneenheid zou echter nooit ingang vinden, noch in België zelf noch in het internationale valutaverkeer: in 1946 verdween de belga roemloos van het monetaire toneel.

Een ander Belgisch initiatief zou op termijn meer succes oogsten.
In 1928 werden opnieuw internationale onderhandelingen opgestart worden om het aflossingsschema van de Duitse herstelbetalingen te herschikken.
Voorts wilden de experts van het zogeheten comité Young dit netelige dossier zoveel mogelijk depolitiseren.
De door de Duitsers gehate Commission des Réperations moest dan ook verdwijnen.
Francqui, één van de Belgische vertegenwoordigers in het comité-Young, suggereerde de inning en de verdeling van de herstelbetalingen voortaan toe te vertrouwen aan een nieuw op te richten internationale bank.
Die financiële instelling zou tevens kredietoperaties verrichten, zodat de overdrachten vlotter konden worden doorgestort.
De nieuwe instelling zou niet worden gecontroleerd door de geallieerde staten, maar wel door hun circulatiebanken.
Het comité-Young ging akkoord met het voorstel-Francqui.
Tijdens de verdere uitwerking van het voorstel groeide de opvatting om van de nieuwe instelling een "bank van centrale banken" te maken.
Dit was geen overbodige luxe want de goud-deviezenstandaard kon slechts vlot functioneren als de verschillende circulatiebanken beter zouden samenwerken.

Op 20 januari 1930 zag de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) het levenslicht.
Gouverneur Franck van de Nationale Bank trachtte vergeefs de zetel van de nieuwe internationale instelling naar Brussel te halen doch Bazel, in het neutrale Zwitserland, won het pleit.
De Statuten van de BIB bepalen wel dat België, als stichtend lid recht had op twee mandaten in de raad van bestuur.
België deelt die bevoorrechte positie met vijf andere founding fathers van de instelling: Duitsland, Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

(De Bank, de frank en de euro pagina 122-123)

donderdag 27 september 2012

1925-1926 deel 8

De stormachtige ontwikkelingen in België zelf zouden haast doen vergeten dat de internationale positie van de Bank tijdens de jaren 1920 ingrijpende wijzigingen onderging.

Een eerste dossier waar de Bank bij betrokken raakte was de Luxemburgse kwestie.
Het Groothertogdom maakte sinds 1842 deel uit van het Deutscher Zollverein, de Duitse douane-unie, maar daar kon na de Duitse invasie tijdens de Eerste Wereldoorlog geen sprake meer van zijn.

Luxemburg ging dus op zoek naar een andere economische partner.
Na heel wat diplomatieke touwtrekkerij tussen Frankrijk, België en het Groothertogdom werd op 25 juli 1921 de Belgisch-Luxemburgse Economische Unie (BLEU) boven de doopvont gehouden.

Naast de vorming van een douane-unie beoogde de overeenkomst ook een intensieve monetaire samenwerking. In het Groothertogdom circuleerde voortaan het Belgische geld naast het Luxemburgse, maar het kreeg er niet de status van wettig betaalmiddel.
Voorts werden er geen afspraken gemaakt over de spilkoers tussen beide munten.
Zolang de Belgische frank niet was gestabiliseerd had dat ook niet veel zin.

Eind 1926 slaagde Francqui erin de Belgische frank tegen een sterk verlaagde koers opnieuw aan het goud te koppelen, maar hij verzuimde de Luxemburgse overheid bij dat proces te betrekken.
Voor het geïrriteerde Groothertogdom was dat een reden om zijn monetaire soevereiniteit te beklemtonen.
Op 19 december 1929 keurde het Luxemburgse parlement een wet goed waarbij aan de Luxemburgse frank een eigen goudwaarde werd toegekend. Die goudpariteit was wel gelijk aan die van de Belgische frank zodat tussen beide munten voortaan officieel een 1/1 verhouding bestond.

België opereerde al decennialang binnen een ruimer monetair kader, namelijk de Latijnse Muntunie. Na de Eerste Wereldoorlog kampte deze laatste met zware moeilijkheden.
Behalve het neutraal gebleven Zwitserland verloren de munten van alle deelnemende landen snel terrein op de internationale valutamarkten.
Frankrijk slaagde er niet in om leiding te geven aan het noodzakelijke stabilisatieproces zodat elke lidstaat zijn eigen weg zocht.

Erger nog: de Franse Republiek viel in de cruciale periode tussen september 1924 en juli 1926 ten prooi aan politieke chaos, wat door de valutamarkten zwaar werd afgestraft.
De minister van Financiën vreesde dat de Franse frank de Belgische munt in zijn val zou meeslepen en besloot eind 1925 de monetaire banden met Frankrijk door te knippen.

De monetaire problemen in Frankrijk waren voor Francqui niet de enige reden om uit de Latijnse Muntunie te stappen.
Hij had met veel bewondering het herstel van de vooroorlogse goudpariteit van het Britse pond gevolgd. Zijns inziens moest België aansluiting vinden bij de landen met een harde-muntbeleid zoals Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
De belangstelling bleek wederzijds want zowel de Britse als de Amerikaanse centrale bank waren bereid de stabilisatie van de frank actief te steunen.

Ook na de mislukking van het plan-Janssen bleef vooral de Bank of England een belangrijke tussenschakel bij het verkrijgen van een langlopende internationale stabilisatielening.
In feite was België op monetair vlak toegetreden tot de invloedssfeer van het pond sterling.
Na de koppeling van de frank aan het goud, zou de NBB bij de Bank of England geregeld verslag blijven uitbrengen over de monetaire en economische en monetaire situatie in België.
(De Bank, de frank en de euro pagina 119 + 122)

Commentaar: de bewondering voor de Britse blufpoker eindigde enkele jaren later in een nachtmerrie toen het Verenigd Koninkrijk zijn beloftes niet langer zou nakomen.
Voor de Belgische situatie na de Eerste Wereldoorlog mag men tevens niet uit het oog verliezen dat ons land op dat moment voluit begon te profiteren van de inkomstenstroom uit Congo.

Schouderklopjes

Ondertussen volgen er weer wat complimentjes over de wonderlijke manier waarop de Belgen hun schulden kunstmatig naar beneden gebracht hebben in de periode 1983-1998.

Dat dit voornamelijk het werk was van het liquideren van reserves en het plunderen van de goudvoorraad van de NBB wordt voor het gemak even uit het oog verloren.

Of zouden ze dat bij het IMF nog niet weten?
Het gaat trouwens niet over de afbouw van schulden doch over het verlagen van de schuldgraad!!!!!! De schulden zijn eigenlijk nooit gedaald, het nominale bedrag van de schuld bleef altijd vrij stabiel. Dankzij de stijging van het BBP daalde de schuldgraad en dat is een heel ander verhaal dan het verlagen van de schuld!!!!

Het probleem vandaag is:
1.dat alle reserves in rook opgegaan zijn,
2.dat er nog een factuur van wellicht meer dan 50 miljard euro klaar ligt voor het Dexia avontuur; 3.dat het BBP nu gaat krimpen in plaats van stijgen.

De tijd van spelletjes en boerenbedrog allerhande ligt achter ons.
Er rest de Belgen enkel nog schulden en een onbetaalbaar sociaal systeem dat tot op vandaag de kudde nog kalm houdt.
Dat wordt gegarandeerd een pijnlijk ontwaken.

zondag 23 september 2012

Albert-Edouard Janssen (1883-1966)

Janssen werd in 1908 als monetair expert in door de Nationale Bank in dienst genomen.
Hij werd er achtereenvolgens benoemd tot secretaris (1914) en tot directeur (1919).
Onder zijn impuls richtte de NBB een studiedienst met een wetenschappelijke bibliotheek op en trok ze in 1921 de jonge, veelbelovende econoom Paul van Zeeland aan.
Samen tekenden ze een wetenschappelijk onderbouwd monetair herstelplan uit dat Janssen in 1925, als minister van financiën in de praktijk wilde omzetten.
De muntstabilisatie, die hij ten uitvoer wilde brengen, mislukte echter (nvdr omwille van de succesvolle sabotage van Generale Maatschappij vice gouverneur Emile Francqui) en Janssen nam ontslag.
Daarna was hij nog tweemaal minister van Financiën, van december 1938 tot februari 1939 en van januari 1952 tot april 1954.
Janssen's financiële kennis werd ook internationaal gewaardeerd, hij vertegenwoordigde België in tal van internationale commissies.
Tot zijn overlijden bleef Janssen actief als bankier van hoogleraar.
(De Bank, de frank en de euro pagina 90)

Commentaar: het wetenschappelijk onderbouwd herstelplan van de specialisten Janssen en Hautain werd getorpedeerd door Emile Francqui die vervolgens met gouverneur-marionet Franck een stabilisatieplan doorvoerde dat op maat van de grootbanken en onze politici was geschreven.
Janssen begint op 25-jarige leeftijd bij de Bank en klimt in elf jaar op tot directeur.
Gouverneur Hautain begon op 19-jarige leeftijd als gewone bankbediende bij de NBB (1877), 37 jaar later wordt hij directeur (1914), negen jaar later wordt hij benoemd tot gouverneur (1923) om op 25 september 1926 geliquideerd te worden.
Twee mannen, die het centraal bankieren in hun bloed hadden, worden vervangen door Emile Francqui, vice gouverneur van de Generale Maatschappij en lakei van de grootbanken, en Louis Franck, advocaat gespecialiseerd in zeevaartrecht en liberaal politicus.
Tachtig jaar later zullen we daar de prijs voor betalen, zo zal de geschiedenis het onze kleinkinderen leren.

1925 - 1926 deel 7

De raad van censoren werd uitgebreid tot een college van censoren dat uit tien leden bestond, maar de bevoegdheden van dit toezichtorgaan bleven onveranderd.
Na de hervorming omvatte de algemene raad de regentenraad, waartoe ook de vier leden van het directiecomité behoorden, en het college van censoren.
De algemene raad stelde voortaan de bezoldiging van de gouverneur en de directeurs vast.
De tantièmes van de directeurs werden afgeschaft om hun commerciële ambities in te tomen.

De algemene vergadering van aandeelhouders stelde de directeurs, regenten en censoren aan.
Uit een brief van minister Francqui aan gouverneur Franck blijkt evenwel dat de gouverneur geacht werd om de kandidatenlijst vooraf met de regering te bespreken.
Om de invloed van de kleine aandeelhouders te beperken, mochten voortaan enkel de bezitters van tenminste dertig aandelen aan de algemene vergadering deelnemen.
Dertig aandelen, tegenover voorheen tien, gaven recht op één stem.

Naar buiten toe versterkte minister Francqui de onafhankelijkheid van de NBB ten opzichte van de politieke wereld.
Zoals dat reeds sedert 1850 het geval was, mochten de directeurs, de regenten of de censoren niet langer een parlementair mandaat bekleden.
Bovendien werd de kredietverlening aan de overheid opnieuw sterk aan banden gelegd.
Toch knabbelde ook de overheid aan de bevoegdheden van de Bank.
Krachtens het Koninklijk Besluit van 26 oktober 1926 gebeurde de uitgifte van de biljetten van vijf en twintig frank voortaan voor rekening van de Staat.
Het was de bedoeling die zogeheten schatkistbiljetten geleidelijk door munststukken te vervangen, iets wat in werkelijkheid slechts gedeeltelijk zou worden bewaarheid.
Daardoor kreeg de biljettenomloop in België tot het einde van de twintigste eeuw een tweeslachtig karakter, een unicum in Europa.
(De Bank, de frank en de euro pagina 119)

1925 - 1926 deel 6

Wat de beleidsorganen van de Bank betreft, verving minister Francqui de raad van bestuur door een directiecomité en een regentenraad.
Het directiecomité, bestaande uit de gouverneur en drie directeurs, kreeg het dagelijks bestuur toevertrouwd.
De leden van het directiecomité mochten niet langer bestuurder of commissaris zijn van welk ander bedrijf ook.
De echte macht, bijvoorbeeld het bepalen van de discontovoet en het opstellen van de uitgavenbegroting, lag voortaan bij de regentenraad.
Dit nieuwe beleidsorgaan was samengesteld uit het directiecomité en negen regenten.
Zes regenten werden gekozen onder de vooraanstaande figuren uit de zakenwereld, de drie andere uit een dubbele lijst van kandidaten, voorgedragen door de Hoge Raden van Nijverheid en Handel, van Arbeid en van de Landbouw.

Officieel had die procedure tot doel de wisselwerking tussen de Bank en de belangrijkste sociaal-economische actoren van het land te verstevigen, maar in feite wilde Francqui op die manier de Bank onder voogdij van de grootbanken plaatsen.
(De Bank, de frank en de euro pagina 119)

Commentaar: indien er nog iemand geen twijfels had over de onafhankelijkheid van onze NBB zijn die, na het lezen van deze tekst, wellicht definitief van de baan.

1925 - 1926 deel 5

Ondertussen leerden we dat onze Nationale Bank haar onafhankelijkheid verloor op 20 mei 1926 toen politici en commerciële banken de vice-gouverneur van de Generale Maatschappij, Emille Francqui, aanstelden als minister zonder portefeuille om korte metten te maken met gouverneur Hautain.

En het verhaal gaat verder richting de Grote Depressie van de jaren '30: Op commercieel vlak bleef de NMKN voortbestaan maar de instelling werd onafhankelijk gemaakt van de NBB.
Bovendien werd de raad van bestuur van de NMKN zodanig georganiseerd dat de financiële wereld het doen en laten van de NMKN onder controle kreeg.
 
Verder wou Francqui de discontokantoren van de Bank gewoonweg afschaffen.
Eerste minister Jaspar besefte echter dat een dergelijke maatregel een te openlijke machtsgreep van de grootbanken en dus veel verzet zou uitlokken.
(de twee voorgaande zinnen dienen enkele malen herlezen te worden om de impact goed te begrijpen!!!)
De Koninklijke Besluiten van 25 oktober 1926 en 14 januari 1927 lieten het aantal kantoren dan ook ongewijzigd. Wel vaardigde de NBB, onder druk van de regering, een nieuw reglement uit, waarin uitdrukkelijk werd bepaald dat de discontokantoren hun activiteit dienden te beperken tot het disconteren van eersterangs korte-termijnhandelspapier.
Bovendien waren op de kantoren strenge controleprocedures van toepassing om overtredingen onmogelijk te maken.
Als doekje voor het bloeden kreeg de Bank toestemming om in het buitenland commerciële kredietoperaties te verrichten.
(De Bank, de frank en de euro pagina 117)

Commentaar: eens politici en commerciële banken de onwillige gouverneur Hautain hadden vervangen door gouverneur-marionet Louis Franck was het een koud kunstje om één voor één al hun dromen uit te laten komen.
Louis Franck, die totaal geen kaas gegeten had van centraal bankieren, was gouverneur-marionet van 1926 tot 1937.
De beroving van de privé aandeelhouders van de NBB kon beginnen.

donderdag 20 september 2012

Menu van de dag

Op pagina 19 van Knack dd. 19 september 2012 vinden we een foto van de Belgische staatsman Jules Destrée, de man van "sire er zijn geen Belgen", met op de achtergrond de menukaart van een restaurant.
Gelet op het postuur van Jules Destrée schat ik dat de foto dateert uit de periode 1926-1930.
Salade natuur: 2,10 frank; Salade parisienne; 5,50 frank; Salade zalm: 4 frank; Twee spiegeleieren: 2,80 frank; Omelette: 2,80 frank; Omelette kaas: 2,85 frank; Menu A: soep, rundsvlees, boontjes, aardappelen natuur en brood: 3,75 frank; Menu B: soep, voorgerecht, kotelet, boontjes, mousseline aardappelen, chocolade crème: 6,50 frank.

De aandeelhouders van de NBB kregen destijds, net zoals vandaag, jaarlijks hun eerste dividend van 60 frank. De prijs van de menu's werd ondertussen lichtjes opgetrokken.
De soep kost heden op restaurant gemiddeld dertigmaal meer dan het volledige menu B van destijds. Aangezien onze staatsman met andere mensen van stand het restaurant in kwestie verlaat, zal het wellicht geen McDonald's geweest zijn.

maandag 17 september 2012

De god van het geld duwt alles hoger!

In De Standaard verscheen zaterdag een artikel waarin Bernanke werd geëerd als "de god van het geld".
God is de Schepper, hij creëert waardevolle dingen.
Bernanke is geen god, hij is een terminator want hij vernietigt de waarde van het geld.
Omdat Bernanke, Draghi & co het papiergeld waardeloos aan het maken zijn, verhoogt de prijs van activa die een echte waarde hebben.
Op termijn zal blijken dat die zaken waardevast zijn en dat, aangezien het geld in waarde vermindert, de prijzen voor die waardevolle zaken fors zullen stijgen.
Het gaat hier echter niet over winst maken of verdienen, de kwestie is om te zorgen dat je niet verliest wat je hebt.

In Duitsland zijn ze het nog niet helemaal vergeten: Op 30 november 1913 was één goudmark gelijk aan één papieren mark, Op 30 november 1923 was één goudmark gelijk aan duizend miljard papieren marken! (één goudmark was gelijk aan 0,35842 gram goud)
Bankiers en politici werken sedert de Eerste Wereldoorlog hand in hand om kunstmatige groei te creëren met schulden.
Dat heeft een tijdje goed gemarcheerd doch binnenkort zullen we voor die decadente politiek de rekening gepresenteerd krijgen.
Sinds 1913 verloor onze munt ongeveer 99,97% van z'n waarde, Bernanke & co zijn nu bezig om de resterende 0,03% weg te vegen zodat ze met een propere lei kunnen herbeginnen.

Weinig mensen beseffen het doch de waarheid is dat papiergeld geen waarde heeft.
De waarde van papiergeld is gebaseerd op het vertrouwen in de kunde van de "onafhankelijke" centrale bankiers.
Omdat iedereen gelooft dat dit papiergeld waarde heeft, kun je er van alles mee kopen.
Op het moment dat mensen aan de waarde van dat papiergeld beginnen te twijfelen, zul je ondervinden wat het echt waard is.

Even naar de dokter!

Een supporter stuurde mij een affiche van het Kempisch Geneeskundig Syndicaat door met daarop vermeld de tarieven voor een bezoek aan de dokter vanaf 1 april 1928.

Doktersbezoek in de praktijk: 8 frank; huisbezoek door de dokter: 10 frank; dringende avond- en zondagvoormiddag visites: dubbel tarief; dringende nacht- en zondagnamiddag visites: driedubbel tarief; tanden trekken zonder verdoving: 10 frank; tanden trekken met verdoving: 15 frank.

Als U naar de dokter of tandarts gaat, zult U merken dat deze tarieven vandaag niet meer geldig zijn. Voor de aandeelhouders van de NBB is het eerste dividend van 60 frank, dat in 1928 betaald werd, vandaag nog steeds gelijk aan 60 frank.
Bij het instuderen van deze tarieven moet U rekening houden met het feit dat die bepaald werden na de geweldige devaluatie van de frank medio de jaren 1920.

vrijdag 14 september 2012

Au revoir onafhankelijkheid NBB!

Emile Francqui, vice gouverneur van de Generale Maatschappij, werd vanaf 20 mei 1926 minister zonder portefeuille, zorgde ervoor dat de wet van 26 februari 1926 nooit operationeel werd in de statuten van de Bank. Hij trok het dossier met betrekking tot de verlenging van het emissieprivilege naar zich toe en werkt een eigen voorstel met twee krachtlijnen uit. Ten eerste wilde hij de commerciële functies van de NBB beknotten, zodat haar takenpakket werd gereduceerd tot dat van een louter emissie- en herdisconto-instituut. Ten tweede wou hij haar beleidsorganen zodanig hervormen dat de financiële wereld blijvend greep kreeg op de besluitvorming van de Bank!!!!!!!!!! (De Bank, de frank en de euro pagina 117)

Commentaar: hetgeen ik al jaren verkondig, wordt hier zwart op wit bevestigd door onze vrienden van de NBB.
In 1926 breken politiek en banken hand in hand het pantser van de onafhankelijkheid van de Nationale Bank van België. En dan moet iedereen goed beseffen dat Emile Francqui op 20 mei 1926 niet toevallig benoemd werd tot minister zonder portefeuille in de regering van nationale eenheid Jaspar. Emile Francqui had in zijn hoedanigheid als vice gouverneur van de Generale Maatschappij, die op dat moment een koninkrijk binnen het koninkrijk België was, bewust en gericht de plannen van minister van Financiën Janssen en gouverneur Hautain van de NBB succesvol gesaboteerd.
De sabotage van Francqui leidde op 19 mei 1926 tot de val van de regering Poullet-Vandervelde. Welgeteld één dag later gaat de regering van nationale eenheid onder leiding van Henri Jaspar van start. Als minister zonder portefeuille zal Emile Francqui de natte droom van de Belgische banken waarmaken door korte metten te maken met de onafhankelijkheid van de NBB. Gouverneur Hautain houdt nog even stand doch wordt op 27 september 1926 uit zijn ambt ontheven en vervangen door de gewillige soldaat Louis Franck.
Het zaad voor de huidige crisis wordt op dat moment in de geschiedenis ingezaaid.
Minder dan tien jaar later zullen de grote Belgische banken in grote moeilijkheden verzeilen en zullen hun politieke vrienden hen met de centen van de Belgische belastingbetaler ter hulp snellen.
Waar hebben we dat nog gehoord?

1925-1926 deel 4

Eindelijk het beloofde vervolg van het verhaal over één van de belangrijkste periodes uit de geschiedenis van de NBB.
Het vorige hoofdstuk publiceerde ik op 30 april 2012.
Niet alleen over het monetairebeleid waren de grootbanken en de NBB het grondig oneens.
Ook op bedrijfeconomisch gebied laaiden de spanningen soms hoog op.
In het eerste decennium van de twintigste eeuw begaven de discontokantoren van de Bank zich steeds meer op het domein van de kredietverlening op de middellange en lange termijn.
Deze overtreding van de organieke wet zorgde voor heel wat ergernis in financiële kringen.
Om het probleem structureel op te lossen, stelde de Bank tijdens de Eerste Wereldoorlo voor om de NMKN op te richten.
Deze dochteronderneming van de NBB zou uit haar portefeuille de kredieten overnemen die niet aan de wettelijke voorwaarden voldeden.
Deels als beloning voor haar moedige houding tijdens de Duitse bezetting kreeg de Bank haar zin: de NMKN werd bij wet van 16 maart 1919 opgericht.
Hoewel de NMKN de eerste jaren van haar bestaan volledig werd opgeslorpt door het wederopbouwprogramma van de regering, reageerden de banken er verontrust.
Was de kredietverlening op halflange en lange termijn niet bij uitstek hun werkterrein?
Medio jaren 1920 nam de wrevel tussen de financiële wereld en de NBB verder toe.
Albert-Edouard Janssen kreeg op een belangrijk ogenblik de portefeuille van Financiën toevertrouwd. Het emissieprivilege van de Bank was immers aan hernieuwing toe, wat gewoonlijk gepaard ging met een aantal wijzigingen in het wettelijke kader.
Met een minister uit eigen rangen moest het monetaire-beleidsinstrumentarium, waarover de Bank beschikte, aanzienlijk kunnen worden uitgebreid.
Van die plannen zou uiteindelijk weinig te merken vallen in de wet van 26 februari 1926 omdat Janssen de steun van de financiële wereld nodig had voor de geplande wisselkoersstabilisatie. Niettemin had de perceptie, dat de NBB bij de eerstvolgende gelegenheid de autonomie van de financiële wereld zou beknotten, een stevige impuls gekregen.
 (De Bank, de frank en de euro pagina 117)

Louis Franck gouverneur van 1926 tot 1937

Na de liquidatie van Frenand Hautain aanvaardde Louis Franck het aanbod van de regering van nationale unie Jaspar om gouverneur Hautain op te volgen, ofschoon hij voordien geen noemenswaardige rol had gespeeld in de financiële wereld.

Hij had zich in Antwerpen als advocaat gespecialiseerd in het zeevaartrecht.
Op dat terrein verwierf hij internationale faam.

Sinds 1906 had hij als liberaal volksvertegenwoordiger zitting in de Kamer.
De Antwerpse parlementair ontpopte er zich als een van de pioniers van de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.

Als gevolg van zijn voortdurende anti-Duitse houding werd hij in maart 1918 naar Duitsland gedeporteerd doch nog voor de wapenstilstand kwam hij reeds vrij.

Van 1918 tot 1924 was hij minister van Koloniën.
Hij verbleef herhaaldelijk in Congo en spande zich in voor een betere organisatie van de kolonie.

Als gouverneur van de NBB bewerkstelligde hij in oktober 1926, samen met Francqui, de succesvolle stabilisatie van de frank. (nvdr Let op: op 27 september werd de ervaren onafhankelijke gouverneur Hautain geliquideerd en enkele dagen later realiseert nieuwkomer Franck de succesvolle stabilisatie van de frank! Lees: Franck voerde blindelings de dictaten van zijn opdrachtgevers uit.)

De overheidsschuld werd geconsolideerd en er werd een nieuwe rekeneenheid gecreëerd, namelijk de belga.

Paralel met de sanering werd ook de Bank grondig hervormd: er werd een regentenraad gevormd die over ruime bevoegdheden beschikte. (nvdr Waartoe dat geleid heeft, weten we ondertussen: De Regentenraad fungeert als schaamlapje om de politieke dictaten een legitiem karakter te geven.)

Tot 1937 mochten ook particuliere bankiers deel uitmaken van die raad.

Toen het Verenigd Koninkrijk in 1931 woordbreuk pleegde en uit de goudstandaard stapte, betekende dat een zware klap voor de NBB die op haar pondenbezit zware verliezen leidde. (nvdr De NBB leerde toen voor het eerst het verschil kennen tussen papieren beloftebonnen van politici, beter gekend als papiergeld, en echt geld, ook gekend als goud.)

Daarna volgde de depreciatie van de dollar.
Na een verbeten deflatiebeleid in 1932-1934 devalueerde de frank met 28% in 1935. 
Franck onderging de gebeurtenissen. (nvdr De arme man zal wellicht geen flauw benul gehad hebben van hetgeen hem overkwam en zodoende kon hij weinig anders dan de gebeurtenissen ondergaan.)

In 1937 werd voor het ambt van gouverneur van de NBB voor het eerst een leeftijdsgrens van zevenenzestig jaar ingevoerd.
Franck overleed tijdens de oudejaarsnacht van 1937 op negenzestigjarige leeftijd.

(De Bank, de frank en de euro pagina 280)

Fernand Hautain gouverneur van 1923 tot 1926

Fernand Hautain is een buitenbeentje in de galerij van de gouverneurs van de NBB.

Hij ging reeds op jonge leeftijd werken en combineerde zijn baan met avondonderwijs en zelfstudie.

Toen hij negentien was, werkte hij als bankbediende in het agentschap van de NBB in zijn geboortestad Nijvel.

Drie jaar later werd hij in dienst genomen als klerk in de hoofdzetel te Brussel.

In 1901 werd hij benoemd tot agent van de Bank in Philipville en onmiddellijk daarna te La Louvière.

In 1907 werd hij er beheerder van het discontokantoor dat onder zijn leiding floreerde.

Hautain stortte zich in de zakenwereld en werd beheerder van een hele reeks industriële vennootschappen.

Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog werd de voormalige klerk tot directeur van de Bank benoemd.

Toen het mandaat van gouverneur Leon Van der Rest in 1923 ten einde liep, werd Hautain tot zijn opvolger aangeduid.

Hautain is de enige gouverneur geweest die zijn loopbaan onderaan de carrièreladder begon en uiteindelijk de absolute top bereikte.

Zijn gouverneurschap was kort maar turbulent. Het werd gekenmerkt door de inspanningen van de Belgische overheid om de monetaire crisis te boven te komen en de frank te stabiliseren.

Minister Janssen zou daar in 1926 niet in slagen, maar in datzelfde jaar zou de regering van nationale unie Jaspar meer succes boeken.

De verhouding tussen de architect van het saneringsplan, minister zonder portefeuille Francqui en gouverneur Hautain was slecht.

De onafhankelijke gouverneur wilde niet plooien voor de politieke druk en werd daarom op 27 september 1926 uit zijn ambt ontheven ten gevolge van een conflict met de regering.

Hautain keerde terug naar de zakenwereld. Hij bleef vice-voorzitter van de NMKN, de instelling voor langlopend nijverheidskrediet die hij in 1919 had helpen oprichten.

Hij overleed in 1942 op vierentachtigjarige leeftijd.


(onder meer uit De Bank, de frank en de euro pagina 179)


Het zaad van de huidige crisis in 1926!

Een tijdje geleden verhaalde ik reeds hoe de Belgische politici, hand en hand met de banken, in 1926 komaf moesten maken met de onafhankelijkheid van de NBB om de naoorlogse monetaire puinhoop zonder al te pijnlijke maatregelen op te kuisen.
Zoals we ook nu weer zullen ervaren, maken zachte heelmeesters echter stinkende wonden.
De fouten die men destijds opstapelde, hebben geleid tot de Grote Depressie die vervolgens uitmondde in de Tweede Wereldoorlog.
Het succes van de "briljante" muntsanering uit 1926 camoufleerde de werkelijke problemen en leek gedurende enkele jaren een wonderbaarlijke tussenkomst doch uiteindelijk liep de rekening, van de zogenaamde pijnloze oplossing, veel hoger op dan die van de korte pijn.
Om dat wonderbaarlijke medicijn voor die "pijnloze" oplossing toe te kunnen dienen moest men eerst de koppige onafhankelijke gouverneur Fernand Hautain liquideren en hem vervangen door een volgzame marionet die totaal geen verstand had van het reilen en zeilen van een centrale bank.
De opvolger van Fernand Hautain werd de liberale ex-minister van Koloniën, Louis Franck.

40 miljard dollar per maand!

De Federal Reserve Bank gaat iedere maand voor 40 miljard euro rommelhypotheken kopen tot de economie herstelt!
Deze boodschap, verpakt in geheimtaal, klinkt vertaald als volgt:

De Fed creëert vanaf heden iedere 40 miljard verse dollars (goed geld) om rommelhypotheken op te kopen. Hierdoor tovert de FED het goede geld om in slecht geld waardoor het probleem dat ze willen oplossen opnieuw groter wordt.
Slecht geld creëren om de economie op gang te helpen?
Misschien tijdens het weekend wat auto's in brand gaan steken om Ford Genk te redden?

Maandelijks veertig miljard dollar vers geld in het systeem pompen om de vrienden bankiers kunstmatig van hun waardeloze rommel af te helpen, zou wellicht een betere omschrijving zijn. Spijtig genoeg klinkt de waarheid niet zo goed als dat fabeltje over de economie.

L'Histoire se répète!

In Knack van 12 september 2012 zet Rik Van Cauwelaert op pagina 42-43 nog eens duidelijk op een rij wat er misgelopen is en wie in de fout ging bij onze geliefde banken.
Enkel en alleen dit artikel maakt het de moeite waard om Knack van deze week aan te schaffen. Hierna geef ik in het kort de inhoud van het artikel weer, gevolgd door enkele overpeinzingen.

Als gevolg van de Grote Depressie en de daaropvolgende bankencrisis ging in 1934 de socialistische Bank van de Arbeid failliet omwille van het feit dat de bank deposito's van klanten had aangewend om risicovolle investeringen te financieren.
Met het Koninklijk Besluit van 22 augustus 1934 legt de rooms-blauwe regering van Charles de Broqueville de scheiding van de deposito- en beleggingsactiviteiten op doch hierdoor kwamen de banken met een nijpend liquiditeitstekort te zitten.
De wet van 22 augustus 1934 was geïnspireerd door de Glass-Steagall Act, die in juni 1933 door de Amerikaanse president Franklin Delano Roosevelt werd doorgedrukt om een einde te maken aan de vermenging van commercieel bankieren en de risicovollere investeringsactiviteiten.
President Clinton zou in 1999 de reeds zwaar uitgeholde Glass-Steagall Act volledig ongedaan maken.
Enkele maanden nadat de gemengde banken werden gesplitst, stond ook de financiële groep rond de Boerenbond op de rand van het faillissement.
1,6 miljard frank aan deposito's van plaatselijke kassen bleek op een onverantwoorde manier geïnvesteerd in aandelen allerhande, die met de helft in waarde waren verminderd.
Om een bankrun te voorkomen moest de regering opnieuw tussenbeide komen.
In totaal pompten de regeringen van Charles de Broqueville en diens opvolger Georges Theunis via de NMKN en het daartoe opgerichte Centraal Bureau voor de Kleine Spaarders, voorgezeten door Louis Franck, de gouverneur van de Nationale Bank, een voor die tijd kolossale drie miljard frank in de noodlijdende financiële instellingen.
De herinnering aan dat pijnlijke verleden vervaagde snel want geen 25 jaar later, in 1959, werd het KB van 1934 voor de eerste keer afgezwakt.
In 1993 maakte de rooms-rode regering Dehaene finaal een einde aan de opgelegde scheiding tussen spaar- en zakenbanken.
Het verschil tussen de ramp in de jaren dertig en vandaag is dat men tachtig jaar geleden nog heel voorzichtig was.
De risicovolle investeringen waren veelal beleggingen in aandelen van bedrijven waarvan er vele de crisis overleefden. Vandaag gaat het over het opzetten waanzinnige constructies en gebakken lucht ter waarde van honderdduizenden miljarden dollars.
De crisis van de jaren dertig zal op termijn dan ook een lachertje blijken te zijn tegenover de zondvloed waarmee we vandaag geconfronteerd worden.
De Grote Depressie mondde uit in een aantal niet zo prettige evenementen in de periode 1938-1945 waarbij de ware aard van de mens in al zijn schoonheid te bewonderen viel.
Aangezien onze grote leiders sedert 1929-1945 blijkbaar heel veel van hun verstand verloren hebben, doet dit het beste verhopen voor de toekomst.

woensdag 12 september 2012

Inflatie

Om met objectieve cijfers aan te tonen dat de privé aandeelhouders van de NBB reeds gedurende tientallen jaren onheus behandeld worden, concentreer ik mij nu al een hele tijd op het eerste dividend van 60 frank per aandeel uit 1850.
In mijn zoektocht naar correcte cijfers stootte ik vandaag op de maximum prijzen voor benzine en diesel op 15 november 1965.
Op die datum bedroeg de maximum prijs voor benzine 7,74 frank per liter en die van diesel 3,73 frank per liter.
Op 1 januari 1966 verhoogde de regering de belastingdruk op olieproducten van 69,3 naar 73% en steeg de maximumprijs voor benzine naar 8,77 frank per liter.
Op 30 augustus 1966 kostte een vat ruwe olie 2,97 dollar.
Over het boekjaar 1966 betaalde de NBB een nettodividend van 520 frank of 61,90 procent van de nettowinst die dat jaar 840 frank bedroeg.
De koers van een NBB aandeel haalde in 1966 een hoogste koers van 299,95 euro.
(Weekberichten Kredietbank dd. 3 september 1966 en memento der effecten 1968)

Belangrijke voordrachten!

Op donderdag 15 november komt onafhankelijk NBB directeur Pierre Wunsch in Bergen zijn aandeelhouders en andere geïnteresseerden informeren over de evolutie van de investeringen van bedrijven in België in de context van de economische en financiële crisis waarvan de NBB in 2010 verkondigde dat ze voorbij was.

Op donderdag 22 november komt minister Philippe Maystadt naar het mooie Doornik.
Er werd nog niet bepaald waarover de minister het gaat hebben doch wellicht komt hij de aandeelhouders van de NBB en andere geïnteresseerden uitleggen waarom de NBB tachtig procent van haar goudvoorraad verkocht tegen de laagste prijzen van de jongste dertig jaar.
Philippe Maystadt, president van de Europese Investeringsbank, was minister van Financiën van 1988 tot 1998 en speelde dus een belangrijke rol bij de onteigening zonder compensatie van de privé aandeelhouders van de NBB en de verkoop van tachtig procent van de goudvoorraad van de NBB.

Alle informatie over deze voordrachten vindt U op www.nbb.be

Internationale conferentie bij onze NBB

Op donderdag 11 en vrijdag 12 oktober wordt er in het auditorium van onze NBB een internationale conferentie gehouden over de risico's die voortspruiten uit het huidige financiële systeem.
Het spreekt vanzelf dat het voor de beroofde aandeelhouders van de NBB een uitgelezen kans is om hun ongenoegen over de plundering van de reserves van onze centrale bank kenbaar te maken aan een groot aantal belangrijke internationale kopstukken en journalisten uit de financiële wereld.

Mensen die zich kunnen vrijmaken om onze gasten op 11 oktober 's morgens tussen 8 en 9 uur, te verwelkomen met enkele spandoeken, mogen zich aanmelden op erik@nbb4ever.be

Blijkbaar kan men zich nog steeds inschrijven voor deze belangrijke conferentie.
Een omvangrijke delegatie groene petten zou deze bijeenkomst wat meer kleur geven.
Alle informatie over deze conferentie en over de inschrijving vindt U op www.nbb.be

woensdag 5 september 2012

Amerikaanse bedrijven houden rekening met Griekse exit

Gepubliceerd op woensdag 05 september 2012 08:27
Geschreven door Tom Lassing
 
In Amerika hebben ze wat minder moeite om voorbereid te zijn op scenario's die als onwenselijk gezien worden, zeker als die scenario's anderen betreffen.
Zo bereiden Amerikaanse firma's zich al voor op een Griekse exit uit de Euro.
Zo denkt Bank of Amerika er over om trucks vol met (Amerikaans) cash geld Griekenland in te laten rijden zodra de exit een feit is. Zo kunnen ze hun eigen personeel betalen, maar uiteraard kunnen ze dan ook iedereen tegen betaling dollars laten kopen.
Ford is ondertussen aan het onderzoeken of haar systemen een nieuwe Griekse munt kunnen verwerken.
JP Morgan heeft voor haar grote klanten al rekeningen geopend in de nieuwe Griekse munt. Het enige wat nog ingevuld moet worden is de naam van die Griekse munt en de wisselkoers daarvan.
Uit een onderzoek van Corporate Executive Board blijkt dat steeds meer mensen een exit van Griekenland zien gebeuren. Anderhalf jaar geleden dacht nog bijna niemand dat, nu al 80%.
De meeste bedrijven met werknemers in Griekenland denken in de trand van "Als het misgaat, dan nemen we de trein wel naar Athena en we nemen een zak geld mee."
Niet alleen zou dat illegaal zijn, maar het is ook niet erg slim om zo onvoorbereid te zijn op wat zoveel mensen nu als mogelijkheid zien.
In Europa is een griekse exit overigens nog altijd officieel onbespreekbaar.

http://www.beursbox.nl/nieuws-beleggen/laatste-nieuws/amerikaanse-bedrijven-houden-rekening-met-griekse-exit.html

dinsdag 4 september 2012

Enkele richting, één verhaal, hetzelfde touw!

Regelmatig zie of hoor ik nog steeds mensen aandringen op de uitkoop van de privé aandeelhouders door de Belgische Staat.
Er zijn verschillende redenen waarom dergelijke uitkoop vandaag uitgesloten of niet wenselijk is doch de belangrijkste reden blijft uiteraard dat de Belgische Staat vandaag virtueel failliet is en niet in staat is om de verplichtingen in de toekomst te dekken.
Reeds lang dring ik aan om hetzelfde verhaal te brengen.
Het verhaal is eenvoudig, betaalbaar en het geeft iedereen de kans om zonder gezichtsverlies tot een eerzaam vredesakkoord te komen.

PAS HET EERSTE DIVIDEND VAN 6% UIT 1850 AAN AAN DE EVOLUTIE VAN DE KOOPKRACHT!!!!!

Het eerste dividend dient in deze optiek opgetrokken te worden tot minimaal 600 euro per aandeel en in de toekomst aangepast te worden aan de evolutie van de waarde van het geld.
Het aandeel zal vervolgens automatisch tot een aanvaardbaar niveau stijgen.
Uiteraard blijft de NBB in de eerste plaats een bedrijf dat het Algemeen Belang op de eerste plaats dient te stellen doch daarvoor is het primordiaal dat er terug garanties komen in verband met de onafhankelijkheid van deze belangrijke onderneming.

maandag 3 september 2012

Onrecht verdrijven!

Een interessante quote van Geert van Istendael in het MO magazine van deze maand:

"Onrecht verdrijf je alleen door koel op te treden. Bezonnen. Georganiseerd. Doelgericht".

Bezonnen, doelgericht, koel optreden, blijft de absolute noodzaak omdat de veroorzakers van het onrecht alle truuken van de foor zullen gebruiken, om ondoordachte emotionele reacties uit te lokken, zodat de onwetende medemensen zich achter hen zouden scharen.
De auteur vergeet enkel de cruciale factor geduld doch dat is hem bij deze vergeven.

vrijdag 24 augustus 2012

Eindelijk een beetje gezond verstand!

In de VS pleiten de Republikeinen voor een nieuw monetair systeem waarbij de uitgifte van verse beloftebonnen van politici (papiergeld) op een objectieve manier gecontroleerd kan worden.

http://www.tijd.be/nieuws/politiek_economie_internationaal/Republikeinen_willen_terug_naar_goudstandaard.9221681-3141.art

De machtige mensen, die verantwoordelijk zijn voor de huidige crisis, zullen zich echter zo lang mogelijk vastklampen aan de macht om te verhinderen dat hun desastreuze fouten aan het licht komen.
Wellicht zullen er eerst nog enkele zware ongelukken moeten gebeuren vooraleer we deze mensen opzij kunnen zetten.
Laat één zaak echter duidelijk zijn: zonder een nieuw monetair systeem gaan we niet uit deze crisis geraken.

Portugal!

In Portugal, de voorbije maanden nog herhaaldelijk in het nieuws over hoe flink de regering daar werkt om de begroting in de juiste plooi te krijgen, heeft men de moeilijkheid van de oefening blijkbaar lichtjes onderschat.
Volgens de akkoorden met de geldschieters moest het tekort op de begroting dit jaar teruggedrongen worden tot -4,5%.
Om dit doel te bereiken hadden de Portugese politici, wellicht gesteund door de berekeningen van de onafhankelijke Portugese centrale bank, gerekend op een stijging van de geïnde belastingen met 2,6%.
Nu blijkt dat de belastingontvangsten tijdens het eerste halfjaar niet met 2,6% gestegen doch met 3,5% gedaald zijn.
Als deze trend zich doorzet zal Portugal dit jaar dus afsluiten met een tekort dat dichter bij de tien dan bij de 4,5 procent ligt.
Gaat men na Griekenland dan Portugal uit de euro zwieren om vervolgens door te gaan met Italië, België en de andere bananenrepublieken?
Of kiest men voor een ordentelijke begrafenis van de euro waarbij ieder land terug zijn eigen munt krijgt?
Gelet op de formule voor de berekening van de omtrek van de (vicieuze) cirkel lijkt optie twee mij de meest logische weg.

donderdag 23 augustus 2012

(Straal + straal) maal pi

Ook de uitkomst van de financiële crisis zal het resultaat zijn van een eenvoudige rekensom:

1.In 2007/2008 gingen quasi alle grootbanken in de wereld kopje onder;
2.Dit kon enkel gebeuren omdat politici samen met hun "onafhankelijke" centrale bankiers en regelgevers jammerlijk gefaald hadden;
3.Om hun falen te camoufleren gaan de verantwoordelijke politici samen met hun "onafhankelijke" centrale bankiers en regelgevers over tot de "redding" van de grote banken;
4.Door deze "redding" gingen vervolgens ook de overheden failliet;
5.De crisis is het gevolg van de jacht naar kunstmatige groei die zich vanaf de jaren zestig inzette en die gefinancierd werd met schulden;
6.Om de problemen op te lossen, heeft men nog meer kunstmatige groei nodig die opnieuw gefinancierd zou moeten worden door nog meer schulden.....;
7.De cirkel is bijna rond, de formule is tamelijk eenvoudig: (straal + straal) maal pi!

1 + 1 = ???

De jongste dagen is er in de pers nogal wat te doen over het jongste boek van de Nederlandse schrijver Geert Mak.
Mak trok door de Verenigde Staten en deed de reis over die Nobelprijswinnaar John Steinbeck in 1960 hem voordeed.
In De Tijd van dinsdag 21 augustus worden twee volle pagina's gewijd aan Mak's nieuwe boek treffen we volgende passage aan:

"Het land van melk en honing verontrustte Steinbeck, schreef hij in de neerslag van zijn expeditie 'Travels with Charley'. De enorme explosie van welvaart zou volgens Steinbeck alleen maar leiden tot decadentie en de traditionele Amerikaanse waarden (familie, werkethiek, soberheid) ondergraven. Onterecht zou blijken, want in de decennia daarna zouden de VS nog veel rijker worden."

Hier worden we met de neus op het feit gedrukt dat de mens steeds de neiging heeft om de zaken op korte termijn te bekijken.
Immers, als we de decadentie en de financiële waanzin van de jongste twintig jaar overschouwen, kunnen we enkel concluderen dat "de enorme explosie van welvaart" inderdaad de traditionele Amerikaanse waarden verpulverd heeft en tot onwaarschijnlijke decadente situaties geleid heeft.
De gevolgen van het feit, "dat die enorme explosie van welvaart" met schulden gefinancierd werd, zal in de komende jaren pijnlijk duidelijk worden.

Mijn punt is het volgende: de voorspelling van John Steinbeck in 1960 is volledig uitgekomen.
In een mensenleven is vijftig jaar heel lang doch in de geschiedenis is het een fractie van een seconde.
Hetgeen zich in de VS heeft afgespeeld tussen 1960 en 2007 kan men het best vergelijken met de levenswandel van mensen die ver boven hun stand leven.
Ze leven op grote voet, hun "rijkdom" steekt je de ogen uit doch op een bepaald moment verhangen ze zich of belanden ze in de gevangenis omdat hun "rijkdom" gebaseerd was op schulden of fraude.

woensdag 22 augustus 2012

Politieke onafhankelijke vrienden!

"Niet de volatiele economische cijfers bemoeilijken het regeringswerk. Wel het circusnummer dat politieke vrienden in elkaar boksten om de regering het leven (even) wat makkelijker te maken."
 (Johan Van Overtveldt op pagina 89 van Knack dd. 15 augustus 2012)

Die politieke vrienden waren onder meer de onafhankelijke directeurs van de NBB.
Vervolgens moet je rekening houden met de "gouden" regel betreffende de waarde van het papiergeld:

"Zonder een onafhankelijke centrale bank wordt papiergeld uiteindelijk evenveel waard als het papier waarop het gedrukt wordt".

Gelet op de stommiteiten, die onze centrale bankiers de jongste decennia op mekaar stapelden, is goud, historisch gezien, nog steeds enorm ondergewaardeerd.

woensdag 8 augustus 2012

Onafhankelijk!

Vandaag een interessant artikel over onze onafhankelijke NBB in Knack op pagina 18/19.

Om premier Di Rupo even de status van superman te gunnen hebben de onafhankelijke directeurs van de NBB blijkbaar eventjes hun prognoses over de Belgische economie bijgekleurd.
Om de het leven van Di Rupo te vergemakkelijken, publiceerden de NBB en het Planbureau in mei nog heel optimistische groeivooruitzichten voor de Belgische economie.
Begin juni verhoogden de onafhankelijke directeurs van de NBB, wellicht onder de invloed van één of ander verboden middel, de groeivooruitzichten voor de Belgische economie van 0,1 tot 0,6% terwijl iedereen op dat moment merkte dat het niet zo goed ging in het bedrijfsleven.
Enkele dagen geleden publiceerde diezelfde NBB de cijfers over het tweede kwartaal 2012 en die gaven een krimp te zien van 0,6% waardoor de meest optimistische voorspellingen voor dit jaar nu een nulgroei voorzien.
De vooruitzichten voor het derde kwartaal kleuren in ieder geval bijzonder donker.
Dankzij deze foute inschatting, van onze onafhankelijke NBB, moest Di Rupo één miljard euro minder besparen om aan de doelstelling van een tekort van 2,8% te geraken.
Bedrog van de bovenste plank om de politieke vrienden te beschermen, noemt men dat.

Het artikel van Knack besluit als volgt: "Het allerergste is misschien wel dat de geloofwaardigheid van het Planbureau en de Nationale Bank door dit voorval aan diggelen ligt".

De geloofwaardigheid van de onafhankelijke Nationale Bank van België: de privé aandeelhouders kunnen er boeken over schrijven!

http://www.facebook.com/NbbActivisme

De heer Jaak Van Der Gucht heeft op Facebook een website geopend met de ontwikkelingen betreffende de acties die hij onderneemt in het BNB/NBB-dossier : o.a. de koersmanipulatie en de bijkomende eisen die hij aan de Directie stelt.
De moeite waard om eens en kijkje te gaan nemen :
klik op http://www.facebook.com/NbbActivisme
Indien u de website niet kunt openen, dient u eerst een account aan te maken op www.facebook.com

Een prachtig initiatief van de heer Van Der Gucht. Knap samengesteld.
Proficiat aan Jaak en dank voor zijn fantastische inzet en zijn doorzettingsvermogen.

dinsdag 7 augustus 2012

Onze frank in grammen goud!

Hoe de waardeloze euro tegenover de waardeloze Amerikaanse dollar gaat fluctueren, is onmogelijk te voorspellen.
Het is wellicht veiliger om in grammen te rekenen:

1850: één frank = 0,29 gram goud

1913: één frank = 0,29 gram goud

1926: één frank = 0,041822 gram goud (devaluatie van 85,57%)

1958: één frank = 0,0177734 gram goud (devaluatie van 57,50%)

1972: één frank = 0,0182639 gram goud (wet van 3 juli 1972 opwaardering van 2,75%)

2012: één frank = 0,0005899409 gram goud (devaluatie van 77,70%)

De opwaardering van de frank door de wet van 3 juli 1972 was uiteraard om te lachen, de keizers van papier konden nog eventjes de schijn hoog houden.

Duitse exit uit de euro?

Duitse exit uit de euro?

http://moneytalk.knack.be/economie/geld-en-beurs/beursnieuws/duitse-exit-uit-eurozone-kan-euro-onder-1-16-dollar-doen-dalen/article-4000159519308.htm

Dit is de conclusie die ik voor mezelf getrokken heb na het congres in Berlijn vorig jaar in november.

Het zal wellicht de enige manier zijn om te vermijden dat Duitsland zelf mee in de bodemloze Latijnse putten gezogen wordt.

maandag 6 augustus 2012

Waarde en koers, een wereld van verschil!

Tijdens ons feestje gisteren kwam uiteraard de lage koers van het NBB aandeel ter sprake.
De zaak is heel eenvoudig: een NBB aandeel is veel meer waard dan tienduizend euro per aandeel.
Tijdens de voorbije tien jaar steeg de nettoboekwaarde van aan NBB aandeel met ongeveer 4.000 euro per aandeel.
Hetgeen er in de 151 jaar voor 2002 opgebouwd werd, krijgt ge er nog eens gratis en voor niks boven op.
De koers wordt gemaakt door experts als Iglo. De winst zal uiteindelijk gerealiseerd worden door beleggers die 2.250 euro betalen voor iets dat meer dan tienduizend euro per aandeel waard is. Iedereen weet dit of zou dit moeten weten en toch staat die koers daar maar te gapen.
Hoe is dit mogelijk?
Eerst en vooral is dit uiteraard te wijten aan de sfeer van totale willekeur en de reeks onteigeningen zonder compensatie waarvan de argeloze kleine NBB beleggers de jongste decennia het slachtoffer waren.
Voeg de angst, dat deze willekeur zal blijven voortduren, samen met de intelligentie van de belegger, voor wie het evangelie van de koers belangrijker is dan de werkelijke waarde, en je komt uit bij die extreem lage koers die we vandaag op de beurs zien.

donderdag 2 augustus 2012

De poorten van de monetaire hel staan open!

In het voorgaande artikel maakt de auteur enkele denkfouten.
Als hij het heeft over de stijging van het welvaartspeil dan kijkt hij uiteraard enkel naar de Belgische situatie waarbij België dankzij Congo één van de rijkste landen ter wereld werd en hierdoor lid werd van de groep van de tien rijkste landen op aarde.
Als je rekening houdt met het welvaartspeil van alle mensen op deze planeet dan is de prestatie van de mensheid over de jongste duizend jaar wellicht niet zo denderend.
Het Gedenkboek ASLK 1865-1965 werd gepubliceerd in 1965, op een moment dat er nog enige discipline bestond op monetair vlak.
De eerste barsten in het Bretton Woods-stelsel verschenen reeds in 1961 doch de poorten van de monetaire hel werden pas op 15 augustus 1971 opengezet door president Nixon.
Nixon had echter geen keuze, het falen van de FED liet hem geen enkele ruimte.
Waartoe dit geleid heeft, zal in de komende decennia duidelijk worden.
Het resultaat van vijftig jaar monetair wanbeleid en het liquideren van de onafhankelijke centrale bankiers zal in de komende jaren cash afgerekend worden.

Goud-deflatie-monetair wanbeleid

Uit het gedenkboek van de ASLK 1865-1965 wil ik jullie volgende passage niet onthouden:
In ons land viel het indexcijfer van de groothandelsprijzen (basis 1914 = 100) van 851 in 1929 terug op 473 in 1934, terwijl dit van de kleinhandelsprijzen daalden van 874 tot 666.
De ontvangsten van de Staat verminderden van 13,8 miljard frank tot 9,9 miljard frank, terwijl de uitgaven zich op circa 12 miljard frank handhaafden.
Men stond dus voor een bestendig deficit van 2 miljard frank.
De monetaire spanning groeide zienderogen. Het verstikte financiële, munt- en bankstelsel stortte in elkaar en de crisis die daaruit volgde, was echt dramatisch.
De Belgische Bank van de Arbeid sloot op 28 maar 1934 haar loketten.
De Middenkredietkas van de Boerenbond moest haar moeilijke financiële positie op 3 december 1934 bekendmaken.
De autofabriek Minerva stopte alle activiteiten.
De achteruitgang van de Belgische productie was zo groot dat de productie van de steenkolenmijnen pas in 1936 het peil van 1929 bereikten, terwijl de staalnijverheid eerst in 1950-1951 haar achterstand kon goedmaken.
De uitvoer, die in 1929 ongeveer 32 miljard frank bedroeg, was in 1934 op 13,8 miljard frank teruggevallen. De uitvoer had het peil van voor de crisis nog niet weergevonden wanneer de Tweede Wereldoorlog voor de deur stond.
De invoer daalde gedurende dezelfde periode van 35,6 miljard frank tot 14 miljard. Tussen 1929 en 1934 lag het aantal faillissementen driemaal hoger dan normaal, terwijl het aantal van de gedeeltelijke werklozen vijftien maal en dat van de volledig werklozen tachtig maal groter was. Verzwakt door de enorme kapitaalvlucht onderging de Belgische frank in maart 1935 een nieuwe devaluatie van 28 procent.
Het jaar daarop gingen Frankrijk, Zwitserland en Nederland met hun munt dezelfde richting uit.

De officiële prijs van een kilogram goud, die in 1914 nog 3.444.44 frank bedroeg, steeg tot 23.899,32 frank in 1935 en tot 33.193,50 frank na de devaluatie van 1935.
Met de Tweede Wereldoorlog zou hij opnieuw de hoogte ingaan en wel tot 49.318,07 frank in 1944 en vijf jaar later was hij 56.263,85 frank geworden.
Wanneer wij schrijven over een stijging van de officiële goudprijs moet daaronder verstaan worden dat het geld aan koopkracht verloren had. Nu eens vlugger, dan weer trager, heeft dit verschijnsel zich door de eeuwen heen voorgedaan.
Ten tijde van Karel de Grote kocht men voor één kilogram goud een hele wereld!

Zijn wij armer geworden omdat dit nu niet meer mogelijk is?
Verre van daar: alle stormen, rampen, oorlogen en devaluaties ten spijt is het algemeen welvaartspeil, sinds de tijd van de grote Keizer van het Westen, geweldig gestegen.
Het zou beslist nog hoger geweest zijn indien de mensheid al die troebelen niet had gekend en het geld, het spaargeld vooral, zijn waarde behouden had.
 
Maar ja, de mensen zijn geen engelen en zij moeten voor hun fouten en dwaasheden betalen.
In de wereld van het geld gebeurt dit met devaluaties.
Intussen maakt men zijn beklag over onze arme munt die steeds meer en meer aan waarde inboet. Hoe kunnen de oorlogen bekostigd worden, tenzij door de mensheid armer te maken?

(Uit Gedenkboek ASLK 1865-1965 pagina 194/196)

vrijdag 13 juli 2012

Evolutie lonen

De evolutie van de lonen en prijzen is de maatstaf bij uitstek om de onrechtvaardigheid aan te tonen van het eerste dividend van 6% bij de Nationale Bank aan te tonen.
 
Eerder haalde ik al de evolutie van de lonen van onze mijnwerkers aan om het gigantische verlies aan koopkracht van de Belgische frank te illustreren.
Dankzij een artikel in Knack van 11 juli 2012 (pagina 34) kan ik mijn gegevens verder updaten, het loon van een mijnwerker evolueerde in de tweede helft van de negentiende eeuw als volgt:
in 1849 verdiende een mijnwerker 451 frank per jaar; in 1855 was het loon van een mijnwerker gestegen tot 744 frank per jaar; in 1873 ontving een kompel 1.353 frank per jaar; in 1883 was het jaarloon van een kolendelver gezakt tot 1006 frank; in 1886 was het loon van een mijnwerker verder gedaald tot 783 frank per jaar.
De daling van het inkomen van de arbeiders zal in 1886 uiteindelijk leiden tot zware onlusten met onder andere +/- twintig doden in en rond Charleroi.
Belgische kamerleden omschreven de gebeurtenissen als "een crisis ten gevolge van de overvloed".

In de loop der jaren zal het jaarloon van een mijnwerker stijgen met een factor tweeduizend, dat van de gouverneur van de Nationale Bank met een factor 1.300 terwijl voor de aandeelhouders van de NBB het dividend van 60 frank uit 1850 vandaag nog steeds zestig frank bedraagt!!!!!
De wedde van de gouverneur steeg niet zo sterk als dat van een arbeider omdat de gouverneur in 1850 met een jaarwedde van 18.500 frank (veertig maal het loon van een mijnwerker) al rijkelijk betaald werd.
Sinds 1850 konden zowel de gouverneur van de NBB als de gewone arbeiders hun situatie fors verbeteren, enkel de aandeelhouders van de NBB moesten om één of andere reden 99,9% van hun koopkracht inleveren.

maandag 9 juli 2012

Nuchtere cijfers bis!

Pas de nuchtere cijfers van professor Janssens toe op de goudprijs en je zult merken dat de goudprijs nog steeds onder zijn waarde uit 1914 noteert.
De 1.076 ton goud, die de NBB verkocht om België kunstmatig in de euro te loodsen, werd zodoende in werkelijkheid dus met een zwaar verlies verkocht.
In plaats van een verlies acteerde men echter een niet-bestaande meerwaarde.
De enorme fictieve meerwaarde werd vervolgens in de Schatkist gedumpt om de Belgische Staatsschuld kunstmatig te drukken.
Daarom horen meerwaarden op lange termijn niet belast te worden.
Het betreft immers geen echte meerwaarde doch een compensatie voor het opgelopen koopkrachtverlies!